Tijdens een recente wandeling door het betoverende Brugge besloot ik iets anders te doen: “Waarom niet eens de meest voorkomende wilde planten in de stad vastleggen en een top tien samenstellen?” Maar eerlijk is eerlijk… dat bleek nog een hele uitdaging! Niet omdat er een tekort was …
We zijn begin november en nu pas beginnen de bladeren aan de bomen te verkleuren. Er staan ook nog opvallend veel planten in bloei. Knopkruid is er één van. Knopkruid is een plant die behoort tot de composietenfamilie (Compositae of Asteraceae). Er komen bij ons 2 …
Knopkruid heeft u wellicht wel al eens gezien, en welhaast zeker als u moestuintje heeft, want in omgewerkte grond voelt het knopkruid zich echt in zijn sas. Zeer waarschijnlijk heeft u het dan ook al verwenst en uitgescholden voor ‘vervelend onkruid’. Maar misschien moet u uw mening eens herzien en het gewoon gaan telen om … soep van te koken; want dat kan! Later meer daarover.
Knopkruid is een is een pionierssoort en groeit dus op verstoorde bodems. Je kan het bijvoorbeeld vinden in de moestuin, op akkers, op braakliggende terrein. Maar ook in de stad heeft knopkruid het best naar zijn zin. Het is te vinden tussen de stoeptegels, in de straatgoot, tegen huisgevels, in borders. In de stad groeit knopkruid dikwijls tussen plaveien of in het laagje bijeen gewaaid aarde aan de voet van een muur. Kortom … het is niet kieskeurig, al kiest het vaak voor een plekje met vruchtbare -al dan niet bemeste – grond.
Kenmerken
Altijd twee tegenovergestelde blaadjes.
Getande, behaarde bladeren die spits zijn.
De bloemhoofdjes zitten aan het einde van de stengels.
Witte bloemblaadjes met geel in het hart.
Melktandjes
Knopkruid – let op, verwar niet met knoopkruid – behoort duidelijk tot de composietenfamilie met zijn gele buisbloemen in het hart van het bloemhoofdje, en zijn witte lintbloemen aan de buitenkant. Er zitten vrij grote openingen tussen de drietandige witte lintbloempjes. Ze lijken zelfs een beetje op de melktandjes bij kleuters. De bloempjes zijn klein en lijken op een knopje. Vandaar de naam: knopkruid.
Kaal Versus behaard
De aandachtige lezer zal opgemerkt hebben dat ik bij de wetenschappelijke naamgeving enkel de geslachtsnaam ‘Galinsoga’ heb vermeld. Dat komt omdat er inderdaad twee soorten knopkruid bestaan. Het kaal knopkruid (Galinsoga parviflora) en het harig knopkruid (Galinsoga quadriradiata). Het verschil zit hem, natuurlijk, in de haren. Als je goed kijkt is dat verschil gemakkelijk te zien. Met een loepje zijn de langere, afstaande haren van het behaard knopkruid heel duidelijk te zien. Er komen ook klierharen voor. Het kaal knopkruid heeft wel degelijk ook haren, alleen zijn deze veel korter en meer aangedrukt.Harig knopkruid houdt ook van iets zwaardere grond.
Alhoewel beide soorten in de steden voorkomen zie ik toch meer en meer harig knopkruid verschijnen. Mogelijks heeft dat te maken met het feit dat deze soort in de zomer iets beter kan omgaan met de warmte van de stenen en de muren.
Herkomst
Beide soorten zijn eigenlijk niet inheems. Kaal knopkruid groeit pas sedert het eind van de achttiende eeuw in onze streken, maar hij komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika. De Duitse naam ‘Behaartes Franzosenkraut’ stamt uit de eerste helft van de 19de eeuw toen de plant zich tijdens de ‘Franzosenkriege’ verspreidde. Er is rond 1799 in Bremen al met de plant geëxperimenteerd. Begin 19e eeuw liet de botanicus Carl Christian Gmelin de zaden van de plant uit Madrid overkomen. Hij zaaide deze uit in de botanische tuin van Karlsruhe en van daar uit verspreidde het zaad zich verder. De plant is overigens vernoemd naar de Spaanse hofarts Mariano Martinez de Galinsóga (1766-1797)
Eind 18e eeuw zou er in Frankrijk een behoorlijke knopkruid cultuur zijn geweest. De plant als groente, welteverstaan. En het werd een plaag…
Harig knopkruid kwam iets later. Het groeit van oorsprong in Midden- en Zuid-Amerika en heeft de oversteek in het begin van de twintigste eeuw gemaakt. In Vlaanderen werd het harig kopkruid voor het eerst gevonden in 1921.
Knopkruid
“If you can’t beat em, EAT EM”
“Soep van de stoep” zei u? Inderdaad! “If you can’t beat em, EAT EM”, zegt men in het Engels. Deze plant zit zo boordevol voedingsstoffen en mineralen dat ze de in de winkel gekochte spinazie gemakkelijk zou kunnen overtreffen in elke gezondheidswedstrijd: IJzer, calcium, magnesium, zink, vitamine A, vitamine C…noem maar op, knopkruid heeft het!
Zelf zou ik het nu niet meteen op staat gaan plukken om er een soepje van te maken, maar knopkruid is inderdaad eetbaar. In Colombia is knopkruid zelfs een ingrediënt in het nationale gerecht Ajiaca. Dat is een stoofpotje van aardappelen, kip en mais.
Geneeskrachtig
Knopkruid zou effectief zijn bij het behandelen van wonden. Het sap zou helpen om bloed te stollen en zou bovendien als een antibioticum werken. En als u door brandnetels bent geprikt, wrijf het blad erover.
Maar zowel over het culinair als over het medicinaal gebruik valt zoveel te zeggen dat we dit later zullen doen in een afzonderlijke bijdrage.
Bronnen en meer informatie
Elseviers Gieds van eetbare en Geneeskrachte planten. 1982, Elsevier, ISBN 90 10 04373 8