In deel 3 over de gewone smeerwortel geeft onze mederedacteur Andrea Bleeker praktische tips over het medicinaal gebruik van smeerwortel. We danken Andrea voor de toestemming om haar artikel te gebruiken als basis voor de hiernavolgende tekst. Praktische tips voor medicinaal gebruik. Smeerwortel is een …
Dwaal even met me mee door de stenen jungle van de stad, waar het leven zich op verrassende plekken verstopt. Ik ben Marc Willems, een gepassioneerde gepensioneerde leraar, gedreven door een brede waaier aan interesses! Mijn hart klopt sneller bij het zien van de urbane flora. Ik neem …
In deel 2 gaan we dieper in op de geschiedenis van het medicinaal gebruik door de eeuwen heen. We hebben ons daarbij vooral gebaseerd op het boek “De Historia Naturalis” van Marcel De Cleene en enkele wetenschappelijke websites. (Zie bronnen)
De geschiedenis van het medicinaal gebruik van smeerwortel
De geneeskrachtige eigenschappen van de smeerwortel zijn al zeer lang bekend. Over weinig planten is meer geschreven dan over de smeerwortel. Ook heden ten dage wordt veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid van deze plant bij de behandeling van allerlei ziekten.
Dioscorides (circa 40-90 na Christus)
De oudste vermelding van het gebruik van smeerwortel vinden we terug in het oude Griekenland. Ze prezen de wondhelende en botversterkende eigenschappen van de plant aan. Dioscorides beoefende de geneeskunst in Rome ten tijde van Nero. Hij was chirurg in het leger van de keizer, en dus had hij de kans om uitgebreid te reizen, op zoek naar geneeskrachtige stoffen (planten en mineralen) vanuit de hele Romeinse en Griekse wereld.
Plinius de Oudere (ca. 23/24 – 79 na Chr.)
Plinius de Oudere schrijft in zijn veelgeprezen encyclopedische werk “Naturalis Historia” over smeerwortel o.a. het volgende: “De meest doeltreffende middelen bij scheuringen, verstuikingen en vallen van hoogtes zijn het sap van de grote wolverlei, maar ook de bouillon van symphytum of een afkooksel van de wortel.” (Vrij vertaald uit boek 26, capitel 85)
In de Naturalis Historia komen tal van wetenschappelijke onderwerpen aan bod. Thema’s die Plinius behandelde, waren onder meer de kosmologie, astronomie, geologie, biologie, zoölogie, tuinbouw, medicijnen, metallurgie, schilderkunst en pottenbakken.
Hildegarde von Bingen (1098-1179)
Hildegarde von Bingen (12de eeuw) kookte de plant in wijn en gebruikte dit afkooksel als kompres bij wonden.
Rembert Dodoens (1517–1585)
Rembert Dodoens (1517–1585), ook bekend onder zijn gelatiniseerde naam Rembertus Dodonaeus, benadrukte ook de genezende werking van smeerwortel op wonden en botten. In die tijd werden gebroken botten onder andere behandeld met smeerwortel. De wortel werd geschraapt en het schraapsel werd op een stuk leer gelegd. Dit leer werd vervolgens stevig om de verwonding gebonden totdat alles genezen was. Ook bij gewrichtsproblemen werden soortgelijke papjes gebruikt.
In zijn Cruydeboeck (1554, deel 1 capitel 101) heeft hij het ook over de smeerwortel. Hij noemt hem ‘Waelwortele’.
“Waelwortele heeft rouwe hayrachtighe stelen/ daer aen wassen langhe rouwe bladeren/ den bladeren van groote Tamme ossentonghe volnaer ghelijck/ maer meerder en bruynder. Die bloemen sijn ront en hol/ gelijck cleyne scellekens/ van coluere meest wit/ somtijts oock roodachtich. Die wortel es van buyten swert/ van binnen wit/ ende int aentasten lijmachtich ende slibberachtich.” …
“Dit cruyt heet in Griecx Symphyton, ende Symphyton mega. In Latijn Symphytum magnum en Solidago. In die Apoteke Consolida maior. In Hoochduytsch Walwurtz/ Schmerwurtz/ Schwartwurtz/ Schantzwurtz/ Beinwellen. In Neerduytsch Waelwortel. In Franchois Consyre”….
En verder heeft hij het over de ‘Cracht en werckinghe’
“Die wortel van Waelwortele ghestooten (gestampt) es goet tseghen dat bloet spouwen ende alle inwendighe quetsuren ghedroncken/ ende gheneest die ghescuertheyt (breuken).
Die selve wortele ghestooten heylt ende gheneest alle versche wonden gelijck een plaester (pleister) daer op gheleyt/ ende es soo seer heylsaem dat zy met eenen huspot oft andere stucken van vleesch ghesoden/ die stucken al tsamen aen een doet wassen.
Die wortel van Waelwortel/ gesoden (gekookt) ende ghedroncken doet die fluymen van der borsten ruymen/ ende gheneest die ghequetstheyt van der longhene. Tselve doet sy oock met suycker/ syrope oft huenich vermenght/ ende dicwils in den mont ghenomen ende gheleckt (gelikt).
Die wortel van dese Waelwortele met den bladeren van Cruyscruyt sijn goet gheleyt op alle heete sweeringhen/ sonderlinghe op die heete sweeringhen des fondaments.
Die selve wortel es oock seer goet ghestooten ende op die ghescuertheyt gheleyt.”
“De wortel is van buyten swert, binnen wit, sachte ende zeere de lijmachtichste van alle de planten die wy kennen…. De wortels worden gheconfijt ende zijn zeer goedt teghen zeer veel ghebreken, ende oock worden daer mede salven dicke ghemaeckt: want tgheheel cruydt, bladers ende wortel, dienen om wonden te ghenesen…”
Maarten Willem Houttuyn (1720 – 2 mei 1798)
Maarten Willem Houttuyn was een Nederlandse arts en natuuronderzoeker. Hij schreef in zijn boek “Afbeeldingen der artsenij gewassen (deel 2, 1796):
“De Wortels, van buiten zwart, van binnen wit, bevatten een Lijmachtig Sap, aan het welke bijna ongeloofbare kragten tot samenlijming, zelfs van Beenderen, toegeschreven zijn. Uitwendig opgelegd is een Pap daar van dienstig tot verzagting van de Pijn in versche Wonden, Kneuzingen en Beenbreuken, zelfs in de Jicht. Inwendig dient het Afkooksel tegen Borstkwaalen en de Teering: het verzagt de Scherpheid en ontvellingen van ’t Gedarmte, in Bloedvloeijinghen en de Roode Loop (bloederige buikloop) …”
Nicholas Culpeper was een Engelse botanicus, kruidendokter, arts en astroloog. Zijn boek ‘The English Physitian’ (1652, later Complete Herbal, 1653 e.v.) is een bron van farmaceutische kruidentoepassingen van zijn tijd. Het is één van de meest gedetailleerde werken over medische astrologie in het vroegmoderne Europa. Culpeper catalogiseerde honderden medicinale kruiden. Hij zou zijn hele leven doorbrengen met het catalogiseren van planten op het platteland.
In de 17e eeuw adviseerde Nicholas Culpeper het gebruik van smeerwortel bij aambeien en tepelkloven.
The Complete Herbal is o.a. te koop bij Bol.com. Klik hier!
Flora Batava
Wat is de Flora Batava? De Flora Batava is een botanisch topstuk: het boek verscheen tussen 1800 en 1934 in 28 delen. Het bevat maar liefst 2.240 met de hand gekleurde platen en 5.000 pagina’s tekst. Het is het allereerste geïllustreerde overzicht van de wilde flora in ons land. Tientallen plantenkenners, kunstenaars, inkleurders en uitgevers werkten eraan mee. Door de lange looptijd van 134 jaar geeft het boek ook een bijzonder beeld van de veranderende wetenschap en biodiversiteit in ons land, en het veranderende landschap.
Jan Kops had het in de Flora Batava (deel 3, 1814) over het volgende medicinale gebruik van de smeerwortel voor zijn tijd:
“De Wortel dezer Plant bevat veel slijm- of gomachtig Zap, en wordt uit dien hoofde veelvuldig en met nut gebruikt, als een verzachtend en insolverend middel, om ontstekingen en pijnen te doen bedaren, vooral als pijnstillend middel in verzachtende omslagen. Het afkooksel van dezelve is ook zeer nuttig in Borstkwalen, gelijk ook tegen ontstekingen der Ingewanden, en in de roode Loop.”
Er wordt heel wat onderzoek verricht naar het medicinaal gebruik van smeerwortel. In de Bronnen-lijst vindt u een aantal websites waarin dieper wordt ingegaan op de research m.b.t. de geneeskrachtige bestanddelen.
Op basis van diverse wetenschappelijke studies mogen we concluderen dat smeerwortel een uitstekende plant is voor wondgenezing. Het uitwendig gebruik is zonder gevaar. Men wendt vooral de wortel aan in preparaten (zalf) en past ze toe bij aderontsteking, bloeduitstorting, kneuzing, verstuiking, ontwrichting, vaatkramp, gewrichtsontsteking, spierontsteking, tepelkloven, anale kloven, insectenbeten. perfect gereinigde, oppervlakkige wond.
Belangrijke waarschuwing!
De plant bevat een aantal pyrrolizidine alkaloïden. Deze stoffen zijn niet zonder gevaar, bij inname kunnen ze de lever beschadigen. Ook paarden en vee lopen gevaar op vergiftiging.
Tegenwoordig is smeerwortel opgenomen in de lijst van planten waarvan het verboden is ze inwendig te gebruiken (volgens K.B. van 31.08.2021), vanwege de aanwezigheid van pyrrolizidine alkaloïden. Alleen uitwendig gebruik is toegestaan.
In elke stad, verscholen tussen de levendige straten, liggen stille getuigen van vergeten verhalen. Huizen waar de adem van leven ooit weerklonk, maar er nu verlaten en verweesd bij staan. Hun deuren gesloten, sleutels zoekgeraakt in de mist van tijd, als stille getuigen van vergane …
Bergnachtorchis Onlangs vond ik in een grasveld in hartje Brugge een prachtige, zeldzame wilde orchidee. We konden niet onmiddellijk uitmaken of het dan wel om de bergnachtorchis dan wel om de welriekende nachtorchis ging, want beide soorten lijken zeer goed op elkaar. Een beetje opzoekingswerk …
Over gewone smeerwortel (Symphytum officinale) valt zoveel te zeggen dat we er drie delen zullen aan wijden. In deel 1 komen de naamgeving, de kenmerken, en enkele wetenswaardigheden aan bod. In deel 2 gaan we uitvoeriger in op de geschiedenis van de medicinale toepassingen. In deel 3 geeft mederedacteur Andrea Bleeker tips voor het medicinaal gebruik.
Gewone smeerwortel een stadsplant?
Ga je op ontdekkingstocht naar wilde planten in de stad? Laat je dan betoveren door de verborgen juwelen langs oude stadswallen en vochtige bermen. Onder de weelderige, groene boomkruinen en verborgen tussen de oeverbeplanting ontdek je de grote bladeren van de smeerwortel. Streel voorzichtig zo’n blad en ervaar de ruwheid ervan. Niet voor niets is het een familielid van de ruwbladigen.
Als u in een drukke winkelstraat naar deze mooie plant op zoek gaat dan vrees ik dat u weinig succes zal hebben. Hij voelt zich vooral thuis langs de waterkant of in vochtig grasland waar hij zijn wortels stevig verankert in de aarde; maar ook langs de wegbermen, in de stadsweiden of -parken.
Ook onder de schaduw van de Brugse Poertoren, en zelfs in de verstilde sereniteit van de Guido Gezelletuin kan je hem vinden. Ik zag hem zelf langs een druk bereden toegangsweg in de buurt van het Brugse station.
Naamgeving
De Nederlandse naam smeerwortel komt van het aloude medicinale gebruik van de wortel. Men smeerde immers de taaie, slijmerige substantie op zweren, kneuzingen en breuken. Vooral in deel 3 zal onze mederedacteur Andrea Bleeker op een aantal van die medicinale toepassingen dieper ingaan.
Waarom ‘gewone’ smeerwortel? Omdat er ook nog een andere soort bestaat, namelijk de ruwe smeerwortel (Symphytum asperum). Ruwe smeerwortel is vaak een cultuurplant welke van oorsprong uit het Midden-Oosten komt. Die plant kan gemakkelijk 1 meter hoog worden en is zeer fors ten opzichte van de gewone smeerwortel. De bloemen zijn blauw en worden bezocht door hommels.
Er bestaat zelfs een gekweekte kruising, de bastaardsmeerwortel. Het betreft de kruising van gewone smeerwortel en ruwe smeerwortel.
De wetenschappelijke, Latijnse naam vertelt ons dat we te maken hebben met een echt oud geneeskruid. Vroeger zette men achter belangrijke geneeskrachtige kruiden de naam ‘officinalis‘. De apotheker had destijds alle belangrijke kruidenmedicijnen op voorraad. Officinalis betekent zoveel als ‘in de apotheken‘.
Symphytum is afgeleid van het Griekse werkwoord ‘symphyn’, hetgeen betekent ‘verenigen’ en dus betekent ‘symphuo’ ‘ik verenig’ of ‘ik breng samen’. De plant werd namelijk gebruikt om botbreuken te helen.
In andere talen
Ook de Duitse namen Beinwell (beengenezer) en Wallwurz (geneeskruid) verwijzen naar het vroegere gebruik bij beenbreuken.
In het Frans heet de plant Consoude officinale. Consoude komt van het Latijnse werkwoord ‘consolidare’ (vastmaken, herstellen, consolideren, samenbrengen), wat weer een verwijzing is naar het medicinaal gebruik bij botbreuken.
In het Engels heet de plant comfrey, wat mogelijks een verbastering is van het Franse woord Consoude. Het kan echter ook een verbastering zijn van het Latijnse Con Firma. Dit betekent ‘iets samenvoegen’, wat opnieuw verwijst naar de toepassing bij botbreuken.
Ruwbladigenfamilie
De plant is lid van de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). Een opvallend kenmerk van deze familie is de ruwe beharing op stelen, bladeren en knoppen. De plantensoorten uit de grote Ruwbladigenfamilie zijn kruiden die éénjarig of meerjarig kunnen zijn. De bladeren zijn enkelvoudig tot geveerd en staan verspreid of tegenover elkaar aan de stengels. De bloeiwijze is heel kenmerkend. Het is een zogenaamde schicht, die aanvankelijk is ingerold en in de loop van de bloeitijd zich uitstrekt. Dan staan de bloemen in een zigzag patroon boven elkaar.
Uiterlijk
Wie ook maar een klein beetje van wilde planten afweet zal de smeerwortel altijd herkennen aan de bloemen. De plant bloeit met witte, roze of paarse trosjes bloemen aan die naar de grond kijken, alsof ze een beetje triest zijn. Zowel de stengel als de lancetvormige bladeren zijn ruwbehaard.
De hogere bladeren zijn gevleugeld langs de stengel, dat wil zeggen: het blad loopt door langs de stengel tot het vorige blad. De bladeren zijn aan de onderzijde geaderd.
De wortel is lang, penvormig en erg breekbaar. Hij is erg slijmerig, van buiten zwart en van binnen wit.
Signatuurleer
De Smeerwortel was een plant wiens werking men dikwijls uitlegde aan de hand van de signatuurleer. Men geloofde namelijk dat men aan het uiterlijke van de plant kon opmaken waarvoor je ze moest gebruiken. Vroeger was het eerder uitzonderlijk dat mensen konden lezen en schrijven, dus de signatuurleer was ook een soort geheugensteuntje voor medicinaal gebruik van planten.
Wat zegt de signatuurleer over de smeerwortel? De bladeren zijn vrij groot en hebben een dik generfd oppervlak wat naar de huid zou verwijzen : de plant zou dus zeer geschikt zijn voor allerlei kwetsuren en problemen aan de huid.
De knapperige grove stengel wijst op silicium, wat een belangrijk mineraal is voor botten, haren en nagels. De stengel en het blad zijn behaard : opnieuw een verwijzing naar werkzaamheid op huid en haren.
Wetenswaardigheden
De bloemen van de smeerwortel zijn als hangende klokjes, elegant en mysterieus, met een lengte van 2-4 cm. Maar deze schoonheid is niet gemakkelijk toegankelijk. Alleen de langtongige hommels hebben de juiste gereedschappen om bij de nectar te komen. Het lijkt wel alsof de smeerwortel een slim spel speelt, want alleen door wat gehotsebots kunnen deze hommels de kostbare nectar bereiken. Bedekt met stuifmeel, vliegen ze dan naar de volgende bloem of smeerwortel, hun missie van bestuiving volbracht.
Maar er zijn altijd slimmeriken zonder lange tongen die de natuurlijke route willen omzeilen. Ze boren gewoon een gaatje in de bloem, een shortcut naar de nectar. Als je kleine gaatjes ziet, vaak met een bruin randje, dan weet je dat zo’n sluwe profiteur langs is geweest. Kleinere insecten als bijen, of korttongige hommels boren vaak onderin de kroonbuis een gat, zodat ze toch de nectar kunnen stelen. Dit noemen we “inbraak” en de geboorde gaten vallen vaak op door hun bruine rand. Ze lurken zonder iets terug te geven aan de plant. Tssss! De natuur zit vol met slimme trucjes en brutale strategieën.
De hele plant is bedekt met stekelige haren die verhinderen dat grazende dieren hem opeten en slakken erop kruipen. Het slijm in de wortels beschermt ook tegen slakken. De bloemen hebben een interessante eigenschap: nadat een bloem is uitgebloeid, strekt de bloemstengel zich uit tussen deze en de vorige bloem, waardoor de uitgebloeide bloem opzij komt te staan en de nieuwe bloem erbovenuit steekt. Dit maakt de nieuwe bloem opvallender en gemakkelijker toegankelijk voor insecten. De volgende knoppen staan dan weer lager vanwege de spiraalvormige stand van de bloemstengel.
Tussen de tegels van terrassen en stoepen zie je vaak gehoornde klaverzuring (Oxalis corniculata). Gehoornde klaverzuring komt steeds meer voor in stedelijke gebieden. De soort was zo’n dertig jaar geleden nog nauwelijks op straat te bekennen, maar is nu gewoon een stoere straatjongen geworden! Je …
Al jarenlang ben ik stiekem verliefd op Veronica. Haar hemelsblauwe ogen stralen als de helderste luchten, en haar gracieuze verschijning betovert mijn ziel telkens opnieuw. Het is een liefde die diepgeworteld is, een liefde die bloeit met elke blik die ik op haar werp. Het …
Het gebeurt niet elke dag dat het pijpenstelen regent maar dat je geluk niet op kan. Ik was op weg naar het Adornesdomein, mijn geest gevuld met een mix van haast en opwinding, wetende dat ik een groepje mensen zou rondleiden door deze historische parel van Brugge. Het leek haast een daad van opstandigheid tegen de grijze lucht die als een deken over de stad hing.
In mijn haast besloot ik een niet voor de hand liggende keuze te maken – het Strostraatje; een smal steegje dat tussen de eeuwenoude gebouwen van de stad ligt. Mijn voeten gleden weg over de glibberige kasseien, terwijl mijn ogen speurden naar elke mogelijke schuilplaats voor de regen. En daar, in een hoekje onder een boom dat maar net genoeg beschutting bood, ontdekte ik iets dat mijn nieuwsgierigheid wekte.
Een groepje planten, vreemd en onbekend, stond daar in stilte te pronken tegen de achtergrond van grauwe muren. Mijn adem stokte toen ik hun delicate bloemen aanschouwde, een blik diep in hun mysterieuze wereld. “Een minuutje te laat komen op mijn afspraak zal wel niets uitmaken,” fluisterde ik tegen mezelf. Mijn nieuwsgierigheid had het overgenomen van mijn zin voor stipheid.
Zoals vaak in zo’n situatie was de app ObsIdentify mijn redder in nood: Kleinbloemige amsinckia (Amsinckia micrantha); Zeldzaam! “Bingo!”
Ik herinnerde me vaag een ontmoeting met een soortgelijk exemplaar een aantal jaren geleden, maar ik had er toen niet veel aandacht aan geschonken omdat ik het niet onmiddellijk op naam kon brengen. Ondanks mijn haast besloot ik er nu wel even de tijd voor te nemen en na de rondleiding nog eens terug te keren.
Met haastige stap vervolgde ik mijn weg naar het Adornesdomein, mijn geest vervuld van de gedachte aan de plant die ik zojuist had ontdekt. Mijn bezoekers wachtten geduldig op mij aan de toegangspoort en toen ik hen vertelde over mijn vondst, hun ogen oplichtend van opwinding, wist ik dat deze dag niet meer stuk kon. Met foto’s als bewijs van mijn ontdekking begonnen we onze reis door de geschiedenis, gedreven door de belofte van nog meer wonderen die op ons wachtten in de betoverende wereld van het Adornesdomein.
Naamgeving
Amsinckia is vernoemd naar de Wilhelm Amsinck (1752–1831), burgemeester van Hamburg en beschermheilige van de botanische tuin in Hamburg. Micrantha betekent ‘kleinbloemig’.
De Engelstalige naam van het geslacht is “fiddlenecks“. Deze naam is afgeleid van de bloeiwijze. De stengel draagt een groot aantal kleine bloempjes, en buigt aan de bovenzijde iets om op een manier die op een viool lijkt.
Beschrijving
De plant wordt 20-50 cm hoog. De bladeren staan verspreid, zijn behaard en iets langwerpig. De bloemen zijn tweeslachtig. Ze zijn lichtgeel en ongeveer 0,5 cm in diameter. De kelk is 5–7 mm lang en wordt na de bloei maar weinig langer. Onderaan de bloeiwijze zitten meestal schutbladen. De bloei is van mei tot juli. De vrucht is een splitvrucht met zaden van 2-2½ mm lang. Ze zijn donker grijsbruin, fijn wrattig en voorzien van dwarsribbels. Het is een tweezaadlobbige plant.
Voorkomen
Oorspronkelijk komt de plant uit het westen van Noord-Amerika. De zaden zijn tussen granen, sojabonen, kippen- en fazantenvoer ingevoerd. In Vlaanderen is ze zeldzaam en in Wallonië komt ze niet voor.
Gebruik
De zaden en bladeren zijn giftig voor vee vanwege de alkaloïden die ze bevatten en vanwege het hoge gehalte aan nitraten. De scherpe haren kunnen huidirritaties bij mensen veroorzaken. Jonge loten, zaden of bladeren werden door de Amerikaanse Indianen als voedsel gebruikt. Ook gebruikten zij de plant medicinaal.
Zondag 5 mei 2024Duik om de veertien dagen in een stedelijke wildernis tijdens een opwindende stadssafari! Verken de geplaveide jungles en ontdek de verborgen schoonheid van stadsplanten terwijl we je meenemen op een visuele reis door het ‘stenen oerwoud‘. Laat je verrassen door de prachtige …
Als je het woord “absint” hoort, is er meteen een beeld dat opdoemt: de bruisende wereld van de kunstschilder Éduard Manet, die sprankelt van creativiteit en verrassing! In 1832 geboren in het hart van Parijs en doorgegroeid tot een meester van de kunst, was Manet …
Tijdens mijn verkenningstocht door de betoverende straten van Brugge ontdekte ik een wereld die vaak over het hoofd wordt gezien – de mysterieuze levens die zich vastklampen aan de oude muren van de stad. Terwijl ik langzaam mijn weg baande door smalle steegjes en langs middeleeuwse kanalen, werd ik betoverd door de immense biodiversiteit die deze muren herbergen. Elk stukje steen leek een eigen verhaal te vertellen.
Langs de kanten van de gevels kropen delicate groene vingers van klimop, hun kronkelende ranken als levenslijnen tussen de stenen, terwijl mos zachtjes fluisterde in de schaduwrijke hoekjes. De kleine bloempjes van het kandelaartje durfden hun hoofden uit te steken, een uitnodiging voor de voorbijgangers om even stil te staan en te genieten van hun eenvoudige schoonheid.
Zelfs de kleinste scheuren en kieren waren gevuld met een schat aan leven. Minuscule mosplantjes vonden hun weg naar het licht, terwijl insecten en kleine diertjes een thuis vonden in deze kleine oases van groen te midden van het stedelijke landschap.
In deze ogenschijnlijk versteende stadsomgeving vond ik een onverwachte rijkdom aan leven en schoonheid. Het was een herinnering aan de veerkracht van de natuur, die zelfs in de meest onwaarschijnlijke hoekjes een plekje weet te veroveren en te gedijen. Ga je mee op tocht?
Een fotoverslag
Klik op de foto’s om een groter formaat te bekijken.
geschiedenis van de kruidengeneeskunde Dit magistrale referentiewerk laat honderd inheemse planten de revue passeren. Voor elk van deze planten krijg je een overzicht van wie wat wanneer wist (of niet wist) en waarvoor de plant door de eeuwen werd aangewend: om kwalen te genezen, om …