In elke stad, verscholen tussen de levendige straten, liggen stille getuigen van vergeten verhalen. Huizen waar de adem van leven ooit weerklonk, maar er nu verlaten en verweesd bij staan. Hun deuren gesloten, sleutels zoekgeraakt in de mist van tijd, als stille getuigen van vergane …
Bergnachtorchis Onlangs vond ik in een grasveld in hartje Brugge een prachtige, zeldzame wilde orchidee. We konden niet onmiddellijk uitmaken of het dan wel om de bergnachtorchis dan wel om de welriekende nachtorchis ging, want beide soorten lijken zeer goed op elkaar. Een beetje opzoekingswerk …
Over gewone smeerwortel (Symphytum officinale) valt zoveel te zeggen dat we er drie delen zullen aan wijden. In deel 1 komen de naamgeving, de kenmerken, en enkele wetenswaardigheden aan bod. In deel 2 gaan we uitvoeriger in op de geschiedenis van de medicinale toepassingen. In deel 3 geeft mederedacteur Andrea Bleeker tips voor het medicinaal gebruik.
Gewone smeerwortel een stadsplant?
Ga je op ontdekkingstocht naar wilde planten in de stad? Laat je dan betoveren door de verborgen juwelen langs oude stadswallen en vochtige bermen. Onder de weelderige, groene boomkruinen en verborgen tussen de oeverbeplanting ontdek je de grote bladeren van de smeerwortel. Streel voorzichtig zo’n blad en ervaar de ruwheid ervan. Niet voor niets is het een familielid van de ruwbladigen.
Als u in een drukke winkelstraat naar deze mooie plant op zoek gaat dan vrees ik dat u weinig succes zal hebben. Hij voelt zich vooral thuis langs de waterkant of in vochtig grasland waar hij zijn wortels stevig verankert in de aarde; maar ook langs de wegbermen, in de stadsweiden of -parken.
Ook onder de schaduw van de Brugse Poertoren, en zelfs in de verstilde sereniteit van de Guido Gezelletuin kan je hem vinden. Ik zag hem zelf langs een druk bereden toegangsweg in de buurt van het Brugse station.
Naamgeving
De Nederlandse naam smeerwortel komt van het aloude medicinale gebruik van de wortel. Men smeerde immers de taaie, slijmerige substantie op zweren, kneuzingen en breuken. Vooral in deel 3 zal onze mederedacteur Andrea Bleeker op een aantal van die medicinale toepassingen dieper ingaan.
Waarom ‘gewone’ smeerwortel? Omdat er ook nog een andere soort bestaat, namelijk de ruwe smeerwortel (Symphytum asperum). Ruwe smeerwortel is vaak een cultuurplant welke van oorsprong uit het Midden-Oosten komt. Die plant kan gemakkelijk 1 meter hoog worden en is zeer fors ten opzichte van de gewone smeerwortel. De bloemen zijn blauw en worden bezocht door hommels.
Er bestaat zelfs een gekweekte kruising, de bastaardsmeerwortel. Het betreft de kruising van gewone smeerwortel en ruwe smeerwortel.
De wetenschappelijke, Latijnse naam vertelt ons dat we te maken hebben met een echt oud geneeskruid. Vroeger zette men achter belangrijke geneeskrachtige kruiden de naam ‘officinalis‘. De apotheker had destijds alle belangrijke kruidenmedicijnen op voorraad. Officinalis betekent zoveel als ‘in de apotheken‘.
Symphytum is afgeleid van het Griekse werkwoord ‘symphyn’, hetgeen betekent ‘verenigen’ en dus betekent ‘symphuo’ ‘ik verenig’ of ‘ik breng samen’. De plant werd namelijk gebruikt om botbreuken te helen.
In andere talen
Ook de Duitse namen Beinwell (beengenezer) en Wallwurz (geneeskruid) verwijzen naar het vroegere gebruik bij beenbreuken.
In het Frans heet de plant Consoude officinale. Consoude komt van het Latijnse werkwoord ‘consolidare’ (vastmaken, herstellen, consolideren, samenbrengen), wat weer een verwijzing is naar het medicinaal gebruik bij botbreuken.
In het Engels heet de plant comfrey, wat mogelijks een verbastering is van het Franse woord Consoude. Het kan echter ook een verbastering zijn van het Latijnse Con Firma. Dit betekent ‘iets samenvoegen’, wat opnieuw verwijst naar de toepassing bij botbreuken.
Ruwbladigenfamilie
De plant is lid van de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). Een opvallend kenmerk van deze familie is de ruwe beharing op stelen, bladeren en knoppen. De plantensoorten uit de grote Ruwbladigenfamilie zijn kruiden die éénjarig of meerjarig kunnen zijn. De bladeren zijn enkelvoudig tot geveerd en staan verspreid of tegenover elkaar aan de stengels. De bloeiwijze is heel kenmerkend. Het is een zogenaamde schicht, die aanvankelijk is ingerold en in de loop van de bloeitijd zich uitstrekt. Dan staan de bloemen in een zigzag patroon boven elkaar.
Uiterlijk
Wie ook maar een klein beetje van wilde planten afweet zal de smeerwortel altijd herkennen aan de bloemen. De plant bloeit met witte, roze of paarse trosjes bloemen aan die naar de grond kijken, alsof ze een beetje triest zijn. Zowel de stengel als de lancetvormige bladeren zijn ruwbehaard.
De hogere bladeren zijn gevleugeld langs de stengel, dat wil zeggen: het blad loopt door langs de stengel tot het vorige blad. De bladeren zijn aan de onderzijde geaderd.
De wortel is lang, penvormig en erg breekbaar. Hij is erg slijmerig, van buiten zwart en van binnen wit.
Signatuurleer
De Smeerwortel was een plant wiens werking men dikwijls uitlegde aan de hand van de signatuurleer. Men geloofde namelijk dat men aan het uiterlijke van de plant kon opmaken waarvoor je ze moest gebruiken. Vroeger was het eerder uitzonderlijk dat mensen konden lezen en schrijven, dus de signatuurleer was ook een soort geheugensteuntje voor medicinaal gebruik van planten.
Wat zegt de signatuurleer over de smeerwortel? De bladeren zijn vrij groot en hebben een dik generfd oppervlak wat naar de huid zou verwijzen : de plant zou dus zeer geschikt zijn voor allerlei kwetsuren en problemen aan de huid.
De knapperige grove stengel wijst op silicium, wat een belangrijk mineraal is voor botten, haren en nagels. De stengel en het blad zijn behaard : opnieuw een verwijzing naar werkzaamheid op huid en haren.
Wetenswaardigheden
De bloemen van de smeerwortel zijn als hangende klokjes, elegant en mysterieus, met een lengte van 2-4 cm. Maar deze schoonheid is niet gemakkelijk toegankelijk. Alleen de langtongige hommels hebben de juiste gereedschappen om bij de nectar te komen. Het lijkt wel alsof de smeerwortel een slim spel speelt, want alleen door wat gehotsebots kunnen deze hommels de kostbare nectar bereiken. Bedekt met stuifmeel, vliegen ze dan naar de volgende bloem of smeerwortel, hun missie van bestuiving volbracht.
Maar er zijn altijd slimmeriken zonder lange tongen die de natuurlijke route willen omzeilen. Ze boren gewoon een gaatje in de bloem, een shortcut naar de nectar. Als je kleine gaatjes ziet, vaak met een bruin randje, dan weet je dat zo’n sluwe profiteur langs is geweest. Kleinere insecten als bijen, of korttongige hommels boren vaak onderin de kroonbuis een gat, zodat ze toch de nectar kunnen stelen. Dit noemen we “inbraak” en de geboorde gaten vallen vaak op door hun bruine rand. Ze lurken zonder iets terug te geven aan de plant. Tssss! De natuur zit vol met slimme trucjes en brutale strategieën.
De hele plant is bedekt met stekelige haren die verhinderen dat grazende dieren hem opeten en slakken erop kruipen. Het slijm in de wortels beschermt ook tegen slakken. De bloemen hebben een interessante eigenschap: nadat een bloem is uitgebloeid, strekt de bloemstengel zich uit tussen deze en de vorige bloem, waardoor de uitgebloeide bloem opzij komt te staan en de nieuwe bloem erbovenuit steekt. Dit maakt de nieuwe bloem opvallender en gemakkelijker toegankelijk voor insecten. De volgende knoppen staan dan weer lager vanwege de spiraalvormige stand van de bloemstengel.
Tussen de tegels van terrassen en stoepen zie je vaak gehoornde klaverzuring (Oxalis corniculata). Gehoornde klaverzuring komt steeds meer voor in stedelijke gebieden. De soort was zo’n dertig jaar geleden nog nauwelijks op straat te bekennen, maar is nu gewoon een stoere straatjongen geworden! Je …
Al jarenlang ben ik stiekem verliefd op Veronica. Haar hemelsblauwe ogen stralen als de helderste luchten, en haar gracieuze verschijning betovert mijn ziel telkens opnieuw. Het is een liefde die diepgeworteld is, een liefde die bloeit met elke blik die ik op haar werp. Het …
Het gebeurt niet elke dag dat het pijpenstelen regent maar dat je geluk niet op kan. Ik was op weg naar het Adornesdomein, mijn geest gevuld met een mix van haast en opwinding, wetende dat ik een groepje mensen zou rondleiden door deze historische parel van Brugge. Het leek haast een daad van opstandigheid tegen de grijze lucht die als een deken over de stad hing.
In mijn haast besloot ik een niet voor de hand liggende keuze te maken – het Strostraatje; een smal steegje dat tussen de eeuwenoude gebouwen van de stad ligt. Mijn voeten gleden weg over de glibberige kasseien, terwijl mijn ogen speurden naar elke mogelijke schuilplaats voor de regen. En daar, in een hoekje onder een boom dat maar net genoeg beschutting bood, ontdekte ik iets dat mijn nieuwsgierigheid wekte.
Een groepje planten, vreemd en onbekend, stond daar in stilte te pronken tegen de achtergrond van grauwe muren. Mijn adem stokte toen ik hun delicate bloemen aanschouwde, een blik diep in hun mysterieuze wereld. “Een minuutje te laat komen op mijn afspraak zal wel niets uitmaken,” fluisterde ik tegen mezelf. Mijn nieuwsgierigheid had het overgenomen van mijn zin voor stipheid.
Zoals vaak in zo’n situatie was de app ObsIdentify mijn redder in nood: Kleinbloemige amsinckia (Amsinckia micrantha); Zeldzaam! “Bingo!”
Ik herinnerde me vaag een ontmoeting met een soortgelijk exemplaar een aantal jaren geleden, maar ik had er toen niet veel aandacht aan geschonken omdat ik het niet onmiddellijk op naam kon brengen. Ondanks mijn haast besloot ik er nu wel even de tijd voor te nemen en na de rondleiding nog eens terug te keren.
Met haastige stap vervolgde ik mijn weg naar het Adornesdomein, mijn geest vervuld van de gedachte aan de plant die ik zojuist had ontdekt. Mijn bezoekers wachtten geduldig op mij aan de toegangspoort en toen ik hen vertelde over mijn vondst, hun ogen oplichtend van opwinding, wist ik dat deze dag niet meer stuk kon. Met foto’s als bewijs van mijn ontdekking begonnen we onze reis door de geschiedenis, gedreven door de belofte van nog meer wonderen die op ons wachtten in de betoverende wereld van het Adornesdomein.
Naamgeving
Amsinckia is vernoemd naar de Wilhelm Amsinck (1752–1831), burgemeester van Hamburg en beschermheilige van de botanische tuin in Hamburg. Micrantha betekent ‘kleinbloemig’.
De Engelstalige naam van het geslacht is “fiddlenecks“. Deze naam is afgeleid van de bloeiwijze. De stengel draagt een groot aantal kleine bloempjes, en buigt aan de bovenzijde iets om op een manier die op een viool lijkt.
Beschrijving
De plant wordt 20-50 cm hoog. De bladeren staan verspreid, zijn behaard en iets langwerpig. De bloemen zijn tweeslachtig. Ze zijn lichtgeel en ongeveer 0,5 cm in diameter. De kelk is 5–7 mm lang en wordt na de bloei maar weinig langer. Onderaan de bloeiwijze zitten meestal schutbladen. De bloei is van mei tot juli. De vrucht is een splitvrucht met zaden van 2-2½ mm lang. Ze zijn donker grijsbruin, fijn wrattig en voorzien van dwarsribbels. Het is een tweezaadlobbige plant.
Voorkomen
Oorspronkelijk komt de plant uit het westen van Noord-Amerika. De zaden zijn tussen granen, sojabonen, kippen- en fazantenvoer ingevoerd. In Vlaanderen is ze zeldzaam en in Wallonië komt ze niet voor.
Gebruik
De zaden en bladeren zijn giftig voor vee vanwege de alkaloïden die ze bevatten en vanwege het hoge gehalte aan nitraten. De scherpe haren kunnen huidirritaties bij mensen veroorzaken. Jonge loten, zaden of bladeren werden door de Amerikaanse Indianen als voedsel gebruikt. Ook gebruikten zij de plant medicinaal.
Zondag 5 mei 2024Duik om de veertien dagen in een stedelijke wildernis tijdens een opwindende stadssafari! Verken de geplaveide jungles en ontdek de verborgen schoonheid van stadsplanten terwijl we je meenemen op een visuele reis door het ‘stenen oerwoud‘. Laat je verrassen door de prachtige …
Als je het woord “absint” hoort, is er meteen een beeld dat opdoemt: de bruisende wereld van de kunstschilder Éduard Manet, die sprankelt van creativiteit en verrassing! In 1832 geboren in het hart van Parijs en doorgegroeid tot een meester van de kunst, was Manet …
Tijdens mijn verkenningstocht door de betoverende straten van Brugge ontdekte ik een wereld die vaak over het hoofd wordt gezien – de mysterieuze levens die zich vastklampen aan de oude muren van de stad. Terwijl ik langzaam mijn weg baande door smalle steegjes en langs middeleeuwse kanalen, werd ik betoverd door de immense biodiversiteit die deze muren herbergen. Elk stukje steen leek een eigen verhaal te vertellen.
Langs de kanten van de gevels kropen delicate groene vingers van klimop, hun kronkelende ranken als levenslijnen tussen de stenen, terwijl mos zachtjes fluisterde in de schaduwrijke hoekjes. De kleine bloempjes van het kandelaartje durfden hun hoofden uit te steken, een uitnodiging voor de voorbijgangers om even stil te staan en te genieten van hun eenvoudige schoonheid.
Zelfs de kleinste scheuren en kieren waren gevuld met een schat aan leven. Minuscule mosplantjes vonden hun weg naar het licht, terwijl insecten en kleine diertjes een thuis vonden in deze kleine oases van groen te midden van het stedelijke landschap.
In deze ogenschijnlijk versteende stadsomgeving vond ik een onverwachte rijkdom aan leven en schoonheid. Het was een herinnering aan de veerkracht van de natuur, die zelfs in de meest onwaarschijnlijke hoekjes een plekje weet te veroveren en te gedijen. Ga je mee op tocht?
Een fotoverslag
Klik op de foto’s om een groter formaat te bekijken.
geschiedenis van de kruidengeneeskunde Dit magistrale referentiewerk laat honderd inheemse planten de revue passeren. Voor elk van deze planten krijg je een overzicht van wie wat wanneer wist (of niet wist) en waarvoor de plant door de eeuwen werd aangewend: om kwalen te genezen, om …
Look-zonder-look! Het klinkt een beetje als ‘zomer-zonder-zon’, ‘stad-zonder-straat’ of ‘BIB-zonder-boek’. Het is er, maar … het is er niet. Waar haalt deze plant haar naam vandaan? Dat merk je onmiddellijk als je de blaadjes tussen de vingers wrijft. Dan komt er inderdaad een typische knoflookgeur vrij. …
Op onze derde “safari in de stad” zagen we weer enkele leuke stadsplanten. Op de omslagafbeelding ziet u enkele fraaie exemplaren van het herderstasje (Capsella bursa-pastoris).
Over de meeste van deze planten zullen we later uitvoeriger berichten.
Stel je eens voor: het is een stralende lentedag en je loopt door de charmante straatjes van Brugge. Plotseling kom je uit op de oude vestingwallen en daar ontvouwt zich een betoverend schouwspel. Een berm langs de weg is bedekt met prachtige roze bloempjes, een …
Dit artikel over de medicinale toepassingen van de witte dovenetel is een bijdrage van onze medewerker Broeder Yvan Jacques, herborist en abt van het monasterium Mariakluizen te Brakel (Zegelsem.) Ze zijn er weer ! De brandnetels en zijn naaste buur de witte dovenetel of Lamium album …
Deens lepelblad (Cochlearia danica) is een eenjarige plant die behoort tot de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De soort komt voor op strandvlakten, in duinen en op dijken. De laatste jaren komt de plant steeds vaker voor langs wegen die in de winter gepekeld worden.
Deens lepelblad staat nu (einde maart) volop in bloei. Toch zal je het plantje niet moeten zoeken in natuurgebieden, weides, parken of plantsoenen. Het is een zogenaamde pekeladventief. Een adventief is een plant of dier, die door menselijke toedoen op een andere plek is terecht gekomen en zich daar heeft gevestigd.
Bij een pekeladventief moet de oorzaak gezocht worden bij het strooien van zout op de wegen. Je vindt het vooral langs drukke wegen, middenbermen en ook in zijn natuurlijk milieu, de kust.
Ik fotografeerde de plant aan de Zwartzustersvest en op de middenberm van de Zandpoortvest (Mechelen).
Een plant die je vaak in het gezelschap van Deens lepelblad tegenkomt is hertshoornweegbree. Ook in het gezelschap van deze 2 soorten zag ik op de middenberm van de Zandpoortvest de gewone reigersbek, vroegeling, kluwenhoornbloem, paarse dovenetel en de paardenbloem. Ook een aantal mossen voelen zich daar goed thuis.
Het Engels lepelblad en het echt lepelblad zijn twee andere soorten binnen dezelfde familie.
Naamgeving
De Nederlandse naam is ontleend aan de vorm van de bladen. Cochlearia komt van het Latijnse cochlea: lepel, dit slaat op de vorm van de onderste bladen van het Echt lepelblad Danica = Deens. Danica verwijst naar Denemarken.
De kieming van de plant gebeurt in de herfst. Het kleine kiemplantje vormt dan een rozet met lang gesteelde, vlezige bladeren. Die vlezigheid is een aanpassing van zoutminnende planten om vochtonttrekking door de zoute omgeving tegen te gaan.
Na de winter ontwikkelt zich uit de rozet een of meer stengels die meestal niet langer worden dan zo’n 20 cm. De geribde stengels zijn donkergroen tot sterk rood aangelopen en al dan niet vertakt. De stengels en de vertakkingen eindigen in bloeiwijzen. De vorm van de vlezige bladeren is breed eirond tot driehoekig. Ze zijn niet stengelomvattend.
Bloei
De bloemen zijn wit of soms licht lila. De vier kroonbladen zijn ongeveer 3 mm lang. De vier afstaande kelkbladen zijn paarsachtig. Elke bloem heeft zes meeldraden.
Na de bevruchting ontwikkelt zich een 3-6 mm grote hauw, die ei- tot bolvormig is. De zaden zitten in twee hokken. Als de zaden rijp zijn gaan de kleppen open. De vliezige tussenschotten blijven dan nog geruime tijd aan de stengels hangen.
Culinair
De plant is geschikt als wintergroente voor in de salade of andere gerechten. Het heeft een pittige smaak, vergelijkbaar met waterkers. Je kan de plant gemakkelijk kweken, dus niet plukken in het wild!
Medicinaal
De plant werkt bloedzuiverend en eetlust bevorderend. Deens lepelblad is rijk aan vitamine C. Het was een probaat middel tegen scheurbuik. De plant, die ook te vinden is in subarctische gebieden, zoals Spitsbergen, was daarom van groot belang voor de walvisvaarders.