Ik koos bewust voor de titel ‘fijnstraal’ omdat er in Vlaanderen meerdere soorten fijnstraal groeien die vaak sterk op elkaar lijken en soms lastig van elkaar te onderscheiden zijn. Toch zijn er twee familieleden die eruit springen, dankzij hun opvallende grote lintbloemen: de muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus) en …
Tijdens een recente wandeling door het betoverende Brugge besloot ik iets anders te doen: “Waarom niet eens de meest voorkomende wilde planten in de stad vastleggen en een top tien samenstellen?” Maar eerlijk is eerlijk… dat bleek nog een hele uitdaging! Niet omdat er een tekort was …
In de stenen jungle van de stad, waar gebouwen de hemel lijken te strelen en auto’s als constante stromen door de straten razen, huist een verborgen schat die vaak over het hoofd wordt gezien: de planten die moedig opduiken tussen de kieren van stoepen, langs de muren van gebouwen en zelfs op de meest onwaarschijnlijke plaatsen.
Stel je voor: tussen de grijze tegels van een vergeten steegje of op oude kademuren groeit de dappere muurfijnstraal, haar witte bloemhoofdjes fier omhoog geheven alsof ze willen zeggen: “Hier ben ik, en ik ben prachtig.” Haar bloemblaadjes vangen de zon op een manier die zelfs de meest gehaaste voorbijganger doet stilstaan en glimlachen.
Verderop, tegen de drempel van een oud gebouw, zien we de fijne ranken van de muurleeuwenbekjes, hun paarse bloempjes trillend in de zachte bries. Ze lijken te fluisteren over vervlogen tijden, toen de stad nog jong was en de gebouwen nog nieuw. Nu omarmen ze de oude stenen, als een herinnering aan de veerkracht van de natuur te midden van de stedelijke chaos.
De stad mag dan wel bekend staan om haar grijze en grauwe tinten, maar wie goed kijkt, ontdekt een wereld van kleur, leven en schoonheid die zich vastklampt aan elke mogelijke kier en spleet. De planten van de stad zijn als kleine helden, die de betonnen omgeving veranderen in een oase van leven en hoop.
“Alles wat de mens nodig heeft voor gezondheid en genezing is door God in de natuur geleverd; de uitdaging van de wetenschap is om het te vinden.” (Paracelsus) Met dit citaat in het achterhoofd ging ik opnieuw – nu al voor de zesde keer – …
Wanneer je door de betoverende straten en langs de schilderachtige kanalen van Brugge wandelt, word je overweldigd door de uitbundige bloei van de muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus). Van de vroege lente tot diep in de herfst transformeert deze plant het straatbeeld met zijn delicate bloemen, een …
Wat een heerlijke verrassing! De eerste zonovergoten dagen van de lente hebben een magische transformatie teweeggebracht in de straten van Brugge. Overal waar je kijkt, schitteren de bloempjes van de muurfijnstraal weer in volle glorie! Dit charmante plantje heeft mijn hart gestolen, en het siert weer de eeuwenoude muren, bruggen en kademuren met een zee van bloemen. Het is werkelijk een genot voor het oog, een waarlijk spektakel dat de stad een betoverende gloed geeft. Brugge wordt nog mooier dankzij dit schitterende natuurlijke wonder!
Herkomst
Muurfijnstraal is inheems in Midden-Amerika en het uiterste noorden van Zuid-Amerika. Ze is vooral in het Mediterrane deel van Europa ingeburgerd. Ook in zuidelijk Azië, Australie en delen van Afrika is muurfijnstraal verwilderd te vinden. De plant is oorspronkelijk afkomstig uit Mexico, kwam als tuinplant (of via een scheepslading?) naar Europa en ‘ontsnapte’ – zoals wel vaker gebeurt – naar de wereld buiten de tuin. Een ‘tuinvlieder’ dus.
Vooral in Brugge
Wist je dat de allereerste rapporten over de muurfijnstraal in België teruggaan tot het jaar 2000? Het begon allemaal op de oude bakstenen muren langs de kade van de Leie, in het pittoreske Kortrijk (zie*). Van daaruit heeft deze intrigerende plant zich in een mum van tijd verspreid naar verschillende steden, voornamelijk in Vlaanderen. Eerst dook het op in Brugge, en al snel ook in Gent, Antwerpen, Koksijde, Menen, Roeselare, Veurne… De lijst lijkt eindeloos! En alsof dat nog niet genoeg was, werd de muurfijnstraal in 2008 voor het eerst gespot in Wallonië, in Namen. Met al deze ontdekkingen kunnen we gerust stellen dat de muurfijnstraal verre van zeldzaam is geworden. Het heeft zich in twee decennia als een onweerstaanbare groene golf door het land verspreid!
Naamgeving
In ‘muurfijnstraal’ staat niet voor niets het woord ‘muur’. De plant houdt van een stenige ondergrond. Dat kunnen rotspartijen zijn, bestaande uit zwerfkeien, tussen straatstenen, maar vooral op oude muren. Die rotsige ondergrond is overigens geen vereiste. In een border met goed doorlatende grond gedijt de plant ook uitstekend.
De aanduiding fijnstraal heeft betrekking op de breedte van de lintbloemen. Deze vrouwelijke straalbloemen (lintbloemen) zijn hoogstens een millimeter breed en veel smaller dan lintbloemen van andere composieten. Het wordt wel eens het ‘Mexicaans madeliefje’ genoemd, maar toch is er nog een duidelijk verschil met het ons bekende madeliefje (Bellis perennis).
De wetenschappelijke naam is Erigeron karvinskianus.
De naam Erigon is afgeleid van het oude Griekse woord êri dat “vroeg in de morgen” betekent en gérōn (oude man). Deze twee woorden refereren naar de snel verschijnende harige vruchten na de bloei. Wilhelm Friedrich Karwinski von Karwin (1780 –1855) was een natuurvorser die in Brazilië (tussen 1821 en 1826) en Mexico (tussen 1826 en 1831 en in 1840) veel dieren en planten verzamelde. Veel van deze dieren en planten zijn uit eer naar hem vernoemd. Dus ook deze plant. Hij werd geboren in het huidige Hongarije, en stierf in München.
Habitat
Een wereld waar oude, vochtige muren tot leven komen met een explosie van groen. Dit is precies waar de muurfijnstraal zich thuis voelt. Vooral op verweerde muren langs het water. Geen wonder dus dat het in Brugge – het Venetië van het noorden – overal voorkomt op de kademuren. Maar hier stopt het niet! Muurfijnstraal gedijt niet alleen op beschaduwde, stenige plekken, maar kan ook het felle zonlicht trotseren. Het is een meester in het transformeren van oude binnensteden, waar het massaal langs gevelmuren opbloeit. Muurfijnstraal is een taaie doorzetter, een overblijvende soort, die zich moeiteloos nestelt in bestaande muurvegetaties. Een klein wonder dat ons telkens weer verbaast door zijn aanpassingsvermogen en schoonheid.
Te koop in tuincentra
Ondertussen is de muurfijnstraal in talloze tuinen al een ware ster! Terwijl sommige tuiniers stoepplanten – ze noemen het vaak onkruid – liever vermijden, omarmen ze deze prachtige plant met open armen. Muurfijnstraal gedijt uitstekend in de tuin en vraagt slechts om een zonnig plekje op niet al te schrale grond, waar het zich vervolgens moeiteloos vermeerdert. Hoewel je zou kunnen denken dat het zich als een wildernis verspreidt, doet het dat op een zo keurige en vredige wijze dat het label ‘woekerplant’ niet van toepassing is. In feite is deze fraaie wilde plant uitgegroeid tot een geliefde sierplant.
Voetnoot
(*) Verloove F. (2001) Conyza bilbaoana J. Rémy, Cotoneaster x watereri Exell en Erigeron karvinskianus DC., nieuw voor de Belgische flora in Kortrijk. Dumortiera 78: 24-27.
Verloove F. (2002) Ingeburgerde plantensoorten in Vlaanderen. Mededeling van het Instituut voor Natuurbehoud n° 20: 227 p.
Verloove F. (2006) Erigeron karvinskianus. In: Van Landuyt W., Hoste I., Vanhecke L., Van den Bremt P., Vercruysse W. & De Beer D., Atlas van de flora van Vlaanderen en het Brussels gewest. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Nationale Plantentuin van België en Flo.Wer: 381-382.
Ik schrijf zondag 10 december 2023, en – ware het niet dat ik zonet de Kerstman voor de voeten liep en mijn agenda gecheckt heb om na te gaan of het geen zinsbegoocheling was – je zou je eind oktober of begin november wanen. De …
Tandarts Omdat ik gisteren een afspraak had bij een tandarts wou ik, gebruik makend van de schaarse opklaringen na de doortocht van storm Ciara, wel eens te voet gaan. Omdat ik – zoals zo vaak het geval is – met het hoofd in de wolken …
Mijn zondagse stadswandeling door Brugge had weer enkele aangename verrassingen in petto.
Muurfijnstraal
Reeds van het begin van de lente bloeit de muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus) op de kademuren langs de Reie te Brugge, en zoveel maanden later – we zijn bijna eind oktober – staan er nog vele planten te bloeien dat het een lust is om te zien. (Zie foto boven)
Muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus, synoniem: Erigeron mucronatus) is een vaste plant uit de composietenfamilie. De plant is afkomstig uit Mexico. Daarom wordt het ook wel het ‘Mexicaans madeliefje’ genoemd. Einde negentiende eeuw raakte het over de wereld verspreid. De plant werd voor het eerst waargenomen op oude kademuren langs de Leie in de stad Kortrijk (2001). In de daaropvolgende jaren is muurfijnstraal in verschillende Vlaamse steden ingeburgerd. Eerst in Brugge (2002), later ook in Gent (2006). Momenteel ook bekend in Antwerpen, Koksijde, Menen, Roeselare, Veurne, … en ongetwijfeld ook in verschillende andere steden.
Dwergmispel –Cotoneaster
Op de kademuur langs de Verversdijk (Brugge) vonden we een dwergmispel. Dwergmispel (Cotoneaster) is een geslacht uit de rozenfamilie (Rosaceae). Het omvat ongeveer 90 soorten.
Het natuurlijke verspreidingsgebied van de meeste Cotoneaster-soorten ligt in de gematigde streken van Azië met als belangrijkste gebieden de Himalaya en Zuidwest-China. Het is een agressieve groeier die de inheemse vegetatie verdringt. Bovendien zijn alle delen van de plant, vooral de vruchten, licht giftig. Verschillende Cotoneaster-soorten zijn bezig met een opmars in Vlaanderen. Verwilderde exemplaren komen vooral voor in stedelijke omgevingen en door de mens gecreëerde habitats, zoals muren.
Cotoneaster-soorten zijn agressieve groeiers die, eenmaal gevestigd, de inheemse vegetatie verdringen. De soorten vormen dichte begroeiingen, variërend van dikke matten laag bij de grond tot volwaardige struiklagen. Als gevolg van de dichte begroeiing krijgen inheemse soorten geen licht meer en worden zij verdrongen. Met name in duingebieden zorgt dit op meerdere plekken al voor grote problemen. Het gaat hierbij voornamelijk om de Cotoneaster horizontalis (vlakke dwergmispel).
Cotoneaster-soorten staan momenteel niet op de Unielijst van invasieve exoten. Dit betekent dat er geen wettelijke plicht is om deze soorten te bestrijden. Wel is het verboden om sommige soorten aan te planten in de omgeving van de bedrijfsmatige teelt van boomkwekerijen in verband met bacterievuur.
De keizerskaars (Verbascum phlomoides) op de hoek van de Coupure en de Predikherenstraat staat er nog steeds in bloei. Een onverlaat heeft wel de hoofdstengel afgebroken, maar de plant heeft verschillende boeistengels gevormd waaraan nog steeds bloemetjes staan. De plant, die een hoogte kan bereiken van 30 tot 150 cm, vormt een rozet van gesteelde, tongachtige bladeren waaruit een bloeistengel ontspruit met gele bloemen die bloeien van juli tot augustus. (We zijn nu al 22 oktober!) De bloeiwijze is een dichte, aarvormige, wollige tros. In de onmiddellijke omgeving heeft de plant zich uitgezaaid en zijn jonge zaailingen te zien die, hopelijk, volgende zomer ook tot volwassen exemplaren zullen uitgroeien.
Coupure
Nog meer goed nieuws valt te melden over de kademuren aan de Coupure (Brugge). De voorbije zomermaanden kregen deze oude muren een ‘onderhoudsbeurt’ die alle muurvegetatie had vernietigd. Het is verheugend te zien dat deze biotoop zich geleidelijk aan herstelt. Er staan al weer enkele rode spoorbloemen in bloei, muurfijnstraal, klein glaskruid, wolfspoot,… De biotoop heeft dus minder schade opgelopen dan aanvankelijk gevreesd. Het bewijst nog maar eens hoe krachtig het natuurlijk herstellend vermogen van deze wilde planten is.
In tegenstelling tot Wallonië, waar rode spoorbloem al erg lang ingeburgerd is, is de soort in Vlaanderen steeds erg zeldzaam geweest, ongetwijfeld bij gebrek aan geschikte groeiplaatsen. Op de weinige huidige groeiplaatsen in Vlaanderen waar rode spoorbloem ingeburgerd is, wordt ze gevonden op stenig substraat, steeds in uitgesproken zonnige omstandigheden: oude muren, kanaaloevers enz. Opvallend is dat bijna alle standplaatsen gelegen zijn langs waterwegen. In de regio van herkomst is rode spoorbloem te vinden op zonnige rotswanden. (bron: Ecopedia)
Bleekgele droogbloem
Ook goed nieuws is dat de Bleekgele droogbloem op vele plaatsen in de stad opnieuw terug van weggeest is. Zowel aan de Coupure als in enkele belendende straten vond ik jonge exemplaren, waarvan enkele nog in bloei (zie foto). Door zijn viltige uiterlijk is de Bleekgele droogbloem gemakkelijk te herkennen. Het is een pioniersoort die aan de top van de onvertakte stengels kluwens van hoofdjes heeft staan met oranje kleurige buisbloemen.
Bleekgele droogbloem is een vrij zeldzame soort in Vlaanderen. Het verspreidingspatroon bestaat uit verschillende kerngebieden. Het talrijkst is de soort in de Duinen en in het Antwerpse havengebied, waar grote oppervlaktes pioniersvegetatie aanwezig zijn op de opgespoten terreinen. Ook in andere grotere industriegebieden (haven van Zeebrugge, Gentse kanaalzone) duikt bleekgele droogbloem regelmatig op. De soort is vrij talrijk in het Midden-Limburgse vijvergebied. Het totale aantal vindplaatsen neemt toe, voornamelijk op de grote opgespoten terreinen in de havengebieden. (Bron: Ecopedia)
Vindingrijk
En tenslotte: een hartverwarmend voorbeeld van hoe je creatief met wilde planten kan omspringen. Een creatieveling heeft op zijn fiets een bak met o.a. muurleeuwenbekje gemonteerd. Of de fiets nog gebruikt wordt weet ik niet. In ieder geval staat hij mooi te pronken aan de voorgevel van dit huis langs de Coupure. Proficiat mijnheer of mevrouw voor dit originele concept. Het toont aan dat stadsplanten steeds meer gewaardeerd worden.