De muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis) is een sierlijke plant met kleine lilakleurige bloemen en gele vlekken. Ze groeit uitbundig op oude, kalkrijke muren, zoals in Brugge, waar ze vaak op kademuren en tussen voegen van metselwerk te vinden is. Oorspronkelijk een bergplant uit Zuid-Europa, verspreidde ze …
DE PROMO-BANNER VAN UW ZAAK OF ORGANISATIE OP DEZE WEBSITE? HET KAN VOOR EEN HABBEKRAS. EN U STEUNT DAARMEE ONS INITIATIEF. Planten hebben water, licht en voeding nodig om te leven. Ook “stadsplanten.be” heeft zuurstof nodig om in leven te blijven. U kan daaraan meehelpen door deze website te …
Onze Nederlandse medewerkster Andrea Bleeker (herboriste) maakte een interessant filmpje over het bereiden van brandnetelsoep.
Wie ooit onvoorzichtig een brandnetel (Urtica dioica) heeft aangeraakt, herinnert zich vooral het stekende gevoel dat de plant achterlaat. Maar wie dieper kijkt, ontdekt één van de meest veelzijdige planten van onze streken, met een rijk palet aan culinaire en medicinale toepassingen. Eeuwenlang werd de brandnetel niet alleen gedoogd, maar gekoesterd als bondgenoot in de keuken en de kruidengeneeskunde.
Een voedzaam kruid op het bord
Er staan nu prachtige brandnetels in de natuur. Wanneer je ze wilt oogsten, doe dat dan voordat de plant gaat bloeien. Want de kwaliteit van het blad holt dan hard achteruit.
Hier is een eenvoudig recept van een heerlijke brandnetelsoep:
De jonge toppen van de brandnetel, geplukt in het vroege voorjaar, zijn een ware delicatesse. Ze bevatten meer ijzer dan spinazie, meer eiwitten dan men van een wilde plant zou verwachten, en een overvloed aan vitaminen zoals A, C en K. Brandnetelsoep is wellicht de bekendste toepassing: een romige, groene soep die doet denken aan prei of spinazie, maar met een subtiele, aardse toets. In Italië roert men brandnetels door de risotto. In Georgië zijn ze een klassiek ingrediënt in pittige stoofpotjes. Gedroogd kunnen ze dienen als kruidige thee of als smaakvolle toevoeging aan brooddeeg of pannenkoekenbeslag.
Wie brandnetels als groente wil gebruiken, blancheert ze kort om de stekende haartjes te neutraliseren. Wat overblijft is een milde, nootachtige smaak, geschikt voor pesto, quiche, omelet of zelfs als vulling voor ravioli.
Geneeskracht uit de prikkels
Al sinds de Oudheid wordt brandnetel ingezet als geneeskruid. Plinius de Oudere beschreef al haar heilzame werking bij gewrichtsklachten. In de middeleeuwen werd de plant gebruikt om het bloed te zuiveren en het lichaam te ‘ontslakken’ na een lange winter.
Moderne kruidengeneeskunde bevestigt die eeuwenoude kennis: brandnetel werkt vocht afdrijvend, ontstekingsremmend en ondersteunt de werking van de nieren. De wortels worden verwerkt in preparaten tegen goedaardige prostaatvergroting. Het blad, meestal als thee of tinctuur, bevordert de spijsvertering, verlicht hooikoorts en helpt bij huidaandoeningen zoals eczeem. Zelfs bij reumatische pijnen worden verse brandnetels gebruikt in een eeuwenoude, controversiële therapie: ‘urtificatie’, waarbij men bewust de huid prikkelt om de bloedsomloop te stimuleren.
De plant van overvloed
De brandnetel is een typische plant van stikstofrijke bodems – ze groeit waar mensen wonen, waar compost ligt, waar de grond leeft. Misschien is dat geen toeval: ze herinnert ons eraan dat genezing en voeding vaak te vinden zijn in het ongezochte, het wilde, het spontane. Haar prikkels beschermen haar tegen achteloos plukken, maar wie de moeite neemt om haar te leren kennen, wordt rijkelijk beloond.
Wanneer je aan de wilde boshyacint denkt, zie je ongetwijfeld meteen de sprookjesachtige heuvelbossen van de Vlaamse Ardennen voor je — het golvende landschap rond Brakel, Geraardsbergen en omstreken, waar in het voorjaar een paarsblauwe bloemenzee je adem beneemt. Maar stel je nu eens voor: …
Door Br. Yvan Jacques, Herborist. Wist je dat het woord Salix zijn wortels heeft in het Keltisch? Sal lis betekent letterlijk “bij het water” – een naam die deze boom op het lijf geschreven is, want waar het nat is, daar voelt hij zich thuis. De toevoeging alba verwijst naar het wit van …
Wat daar zomaar uit een stoeprand groeit is herderstasje (Capsella bursa-pastoris), een klein stadswonder dat je waarschijnlijk al talloze keren bent gepasseerd zonder het te beseffen.
Tussen kasseien, op vergeten hoekjes en in de barst van een trottoir duikt het op: een taaie pionier, een plantje dat floreert waar anderen het opgeven. Met zijn witte bloempjes in kruisvorm — familie van kool en mosterd — en zijn sierlijke, hartvormige vruchtjes die doen denken aan de tasjes van herders uit lang vervlogen tijden.
Toch is herderstasje meer dan alleen mooi en taai. Het is eetbaar, met blaadjes die een verrassend pittige toets aan je salade of soep geven. En ooit werd het zelfs als bloedkruid geroemd in de volksgeneeskunde.
Teder én taai, eenvoudig én fascinerend: herderstasje is de stille overlever van de stad, een levend symbool van veerkracht — nederig in vorm, groots in karakter.
Muurbloem (Erysimum cheiri) is in Vlaanderen vrij zeldzaam in het wild. In natuurlijke of verwilderde toestand komt ze slechts sporadisch voor, vooral op oude stadsmuren, kerkhoven of ruïnes, waar ze zich soms weet te handhaven. De 13de-eeuwse muur van de O.-L.-V.-Hemelvaartkerk is niet alleen historisch …
Zodra de zon zich zo uitbundig laat zien als de voorbije dagen, lijkt de natuur haast te jubelen van vreugde. Alles komt in beweging: kruiden schieten als pijlen uit de grond en vroege bloeiers toveren van de ene dag op de andere een levend palet …
Op straat begint de lente al met een waar spektakel. Terwijl de zon uitbundig schijnt poppen vier echte snelheidsduivels al op: het klein kruiskruid, de stinkende gouwe, de muurfijnstraal en het charmante herderstasje.
Klein kruiskruid – Senecio vulgaris
Het klein kruiskruid (foto bovenaan), dat met zijn bescheiden gestalte toch de plicht voelt om een statement te maken, groeit nonchalant langs een gevel alsof het zegt: “Kijk mij eens, ik ben klein, maar o zo dapper!” Met een lichte buiging naar de voorbijgangers geeft hij blijk van een ongekende vastberadenheid die zelfs de grootste bloemen in verwarring brengt. Dankzij zijn snelle levenscyclus en het vermogen om zich aan diverse omstandigheden aan te passen, geldt het klein kruiskruid als een echte pionier in de stad.
Stinkende gouwe – Chelidonium majus
Stinkende gouwe
Niet ver daarvandaan lacht de stinkende gouwe (een bijnaam die hij met trots draagt) de lente tegemoet. Met een geur die niet alleen de zintuigen prikkelt, maar ook de nieuwsgierigheid van elke voorbijganger.
De naam ‘stinkende gouwe‘ laat je misschien even fronsen, maar haar geur is een waar kunstwerk: een levendige mix van kruidige en aardse tonen. Soms doet ze denken aan de frisse geur van natte aarde na de regen, op andere momenten aan een vurige, rokerige gloed. In de ochtend straalt ze een lichte, dauwfrisse nuance uit, en later, wanneer de zon de bladeren verwarmt, wordt haar aroma intens en warm. Een geurkunstenaar voor liefhebbers van botanisch karakter!
Door de eeuwen heen zijn er ook meldingen dat de stinkende gouwe een rol speelde in traditionele volksgeneeskunde. De aromatische stoffen zouden volgens oude recepten stimulerend en ontgiftend werken, hoewel moderne wetenschappelijke onderzoeken vaak voorzichtig blijven met zulke claims. Toch is het fascinerend te zien hoe een plant die op het eerste gezicht slechts met een prikkelende geur opvalt, een plaats wist te veroveren in de natuurlijke remedies van menig cultuur.
Muurfijnstraal – Erigeron karvinskianus
Muurfijnstraal
Dan is er de muurfijnstraal. Hij glijdt als een zachte lichtstraal langs de stenen. Van begin april tot laat in de herfst sieren de bloempjes van de muurfijnstraal de talloze kademuren in de stad. In Brugge is hij wellicht in elke straat te vinden. Dankzij een oppervlakkig, maar wijd vertakt wortelstelsel kan hij zich goed vastklampen aan scheuren in muren of andere krappe plekken, waardoor hij ideale pionier is in stedelijke omgevingen.
Deze plant staat bekend om zijn opmerkelijke aanpassingsvermogen; hij verdrijft uitdrogingsstress met minimale wateropname en floreert zelfs onder barre omstandigheden. De muurfijnstraal verspreidt zich zowel via zaad als door stengeluitlopers, wat bijdraagt aan zijn snelle en veelzijdige kolonisatie van verborgen, vaak vergeten plekjes. Daardoor transformeert hij grijze, kille oppervlakken in levendige miniatuurtuinen vol natuurlijke elegantie.
Herderstasje – Capsella bursa-pastoris
Herderstasje
Last but not least pronkt het herderstasje, een kleine verschijning met een groot hart en een vleugje ondeugendheid. Officieel bekend als Capsella bursa-pastoris, behoort tot de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae) en is een eenjarig kruid. In de vroege groei ontwikkelt de plant een rozet van fijne, driehoekige bladeren. In het voorjaar verschijnen er kleine, witte bloemen die snel bloeien en daarna worden gevolgd door kenmerkende, hartvormige zaaddozen. Deze ’tasjes’ helpen bij de verspreiding van de zaden, doordat ze gemakkelijk meewaaien.
Het herderstasje is geliefd vanwege zijn aanpassingsvermogen: het groeit op diverse bodemsoorten en gedijt zowel in zonnige als in schaduwrijke gebieden. Bovendien heeft deze plant een lange geschiedenis in de traditionele geneeskunde; hij wordt onderzocht op antioxidante en ontstekingsremmende eigenschappen. Kortom, het herderstasje is niet alleen een sierlijke vroege bloeier, maar ook een belangrijke speler in natuurlijke ecosystemen en traditionele toepassingen.
DOOR NIC CARSAUW · 06 april 2025 De Kleine brandnetel (Urtica urens) is een eenjarige plant uit de brandnetelfamilie (Urticaceae). Naamgeving De geslachtsnaam Urtica is afgeleid van het Latijnse urere, wat ‘branden’ betekent, verwijzend naar de stekende brandharen die de plant bedekken. De soortnaam urens betekent ‘brandend’ en benadrukt de sterke prikkende werking van …
De Grote ereprijs: een klein blauw wonder in de natuur Langs akkers, in tuinen en tussen het gras duikt een klein, maar opvallend bloempje op: de Grote ereprijs (Veronica persica). Haar helderblauwe bloemetjes met een witte kern lijken bescheiden, maar wie beter kijkt, ontdekt een plant met …
Weken geleden al viel mijn oog op een onooglijk klein plantje – niet groter dan een paar centimeter, met bescheiden ronde tot ovaalvormige blaadjes. Zo’n alledaags geval dat je zonder nadenken voorbijloopt, één van de vele in de eindeloze stoet van onopvallend groen.
Maar toen… verschenen er plots fragiele, witte bloempjes. Vier kroonblaadjes, keurig gerangschikt. Een vertrouwde vorm, een kruisbloemige zonder twijfel – en toch kon ik het niet plaatsen. Wat was dit? Een mysterieuze indringer in de stad, een botanisch raadsel dat mijn nieuwsgierigheid aanwakkerde.
Gelukkig had ik een bondgenoot in mijn speurtocht: mijn trouwe metgezel, ObsIdentify. Met één klik onthulde hij het geheim. Nieuw-Zeelandse veldkers. Zeldzaam ingeburgerd.
Al sinds de jaren ‘90 van vorige eeuw duikt deze mysterieuze, kleine plant op in plantenkwekerijen in West-Vlaanderen, stilletjes verscholen tussen andere gewassen. Waarschijnlijk was hij er al veel langer, onopgemerkt, een onschuldige indringer die geduldig wachtte om ontdekt te worden.
Pas in 2005 werd hij voor het eerst buiten de kwekerijen opgemerkt – als een onuitgenodigde gast in een particuliere tuin in Aalter en zelfs in de gerenommeerde Kruidtuin van Leuven (Hoste & al. 2008). Sindsdien blijkt Cardamine corymbosa geen voorbijganger te zijn: hij duikt steeds vaker op, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, zij het vooral in het noorden van het land.
Sommige bronnen vermelden dat hij al in 1999 in Vlaanderen (Waregem) gevonden werd.
Wil je weten waar deze stille veroveraar zich tegenwoordig schuilhoudt? Een actueel overzicht van recente waarnemingen vind je hier:
Cardamine corymbosa lijkt een zwervend bestaan te leiden, maar altijd met een onmiskenbare link naar de wereld van de tuinbouw. Hij duikt op waar mensen planten verplaatsen en verzorgen – in plantenkwekerijen, waar hij als een hardnekkige indringer wordt beschouwd, maar ook op verrassende plekken: tussen de kasseien van de stad, in tuinen waar hij ongezien meereist met nieuwe aanplant, en opvallend vaak… op begraafplaatsen.
Precies daar, tussen grafstenen en ornamentale beplanting, vindt hij een thuis. Ondanks de voortdurende verstoring van deze plekken blijft hij zich handhaven, een stille overlever die zich onopvallend nestelt in de randen van het landschap. In Leuven, op de oudste bekende groeiplaats, blijft zijn aanwezigheid keer op keer bevestigd. Een onzichtbare gast, die stiekem terrein wint.
Cardamine corymbosa is onder vergelijkbare omstandigheden bekend uit verschillende andere Europese landen.
In de Standaardlijst van de Nederlandse flora (2020) kreeg het de status “ingeburgerd.” De soort kan – in tenminste het stedelijk gebied van ons land – tot de blijvers gerekend worden.
Cardamine corymbosa
Kenmerken
Grootte: Meestal niet hoger dan 5 cm.
Bladeren: Kleine, niervormige tot langwerpige blaadjes.
Bloemen: Zeer kleine, witte bloemen met vier kroonblaadjes.
Vruchten: Smalle hauwtjes (typisch voor kruisbloemigen), die snel openspringen en zaden verspreiden.
Verspreiding en habitat
Oorspronkelijk uit Nieuw-Zeeland, maar nu wijdverspreid in Europa, Azië en Noord-Amerika.
In België en Nederland vooral te vinden in stedelijke omgevingen, zoals tussen straatstenen, in kassen en op vochtige plekken in tuinen.
DOOR NIC CARSAUW · 25 MAART 2025 Tuinwolfsmelk (Euphorbia peplus) is een eenjarige plant uit de wolfsmelkfamilie (Euphorbiaceae).Soorten uit het geslacht wolfsmelk zijn te herkennen aan het witte melksap dat de planten afscheiden als je de stengel doorbreekt of bladen plukt. Tuinwolfsmelk is het hele jaar door te vinden, ook in …
Op 20 maart is het zover: de astronomische lente breekt aan en de natuur ontwaakt uit haar winterse sluimer! Het begin van de lente markeert meer dan alleen een verandering in het weer. Het is een seizoen van vernieuwing, van hoop en van hernieuwde energie. …
De winterakoniet (Eranthis hyemalis) is de vroege vogel onder de bloemen – of beter gezegd, de vroege bloeier. Terwijl de rest van de natuur nog met een dekentje over zich heen ligt te snurken, besluit deze dappere plant in hartje winter al zijn gele feesthoedje op te zetten. Januari tot maart? Geen probleem. Kou? Pff, amateurwerk.
Met z’n fier rechtopstaande stengel en een knalgele bloem – omringd door een krans van bladeren alsof hij zichzelf toejuicht – steelt hij de show in parken en landgoederen. Botanici discussiëren nog steeds of zijn bloemdekbladen nou kelkbladen of kroonbladen zijn, maar de winterakoniet zelf ligt daar niet wakker van. Onderaan verstopt hij nog wat oude kroonbladen, die nu als nectariën of ‘honingbakjes’ dienstdoen – want ja, zelfs een taaie winterbloeier snapt het belang van een goede snack.
In de Benelux is hij een zeldzaam juweeltje, vooral te vinden op deftige locaties zoals oude landgoederen en parken, waar hij al sinds de 17de eeuw op eigen houtje blijft opduiken. Maar ook in Brugge, bij de Katelijnevest, schittert hij als een gouden vlekje in de winterkou. Kortom, deze plant is een echte doorzetter – én een modieuze verschijning. 🌼😆
winterakonietWinterakoniet
Sneeuwklokje
Sneeuw of geen sneeuw, het sneeuwklokje verschijnt in januari gewoon op z’n werk – zonder te klagen, zonder te staken, en altijd keurig op tijd. Zelfs als de rest van de tuin nog in z’n winterslaap ligt, staat dit dappere bloempje al fris gewassen te bloeien.