Je flaneert op je gemak door de stad, zonnebril op, neus in de lucht — en plots zie je iets aan je voeten dat je blik naar beneden lokt. Daar, tussen stoeptegels en tegen verweerde gevels, groeit een laag plantje met de flair van een …
Langs vergeten tuinmuren, in schaduwrijke bosranden, tussen het puin van oude ruïnes en langs oude stadsmuren groeit een plant die eeuwenlang werd gevreesd én vereerd: de stinkende gouwe (Chelidonium majus). Al klinkt de naam wat oneerbiedig voor een plant met zo’n rijke geschiedenis. Een verhaal …
Deze ochtend stond er iets heel gewoons op het programma: een postpakketje ophalen. Maar het is prachtig weer en ik besloot er een klein avontuur van te maken. “Waarom geen omwegje? Wie weet wat ik onderweg tegenkom?” dacht ik. En zoals wel vaker wanneer ik zoiets denk, gebeurde het ook.
Mijn omzwerving bracht me in de Twijnstraat, een charmante steeg in de Brugse binnenstad, waar het verleden in de gevels woont en de stoepen vaak verrassingen verbergen. En ja hoor — tussen een randje muur, een tros muurfijnstraal en wat stadsgroen, viel mijn oog plots op iets dat me deed stilstaan: een plantje met fijn geveerde blaadjes, tere lichtpaarse bloempjes, en rankende stengels. Ik wist niet meteen wat het was, maar dan komt mijn goede vriend ObsIdentify me altijd ter hulp: linze (Lens culinaris). Ik kon het amper geloven. Linze? Hier gewoon op het trottoir!?!
Linze is een peulvrucht die je eerder verwacht in droge landbouwvelden van Zuid-Europa of de Levant, maar niet tussen de straatstenen van Brugge. En toch stond ze daar. Fier en stil; alsof ze er altijd al was geweest. Een ontsnapte cultuurplant? Een zaadje uit een moestuin, een composthoop, een vogelmaag? Wie zal het zeggen?
Dergelijke vondsten toveren elke stadswandeling om tot een ware mini-expeditie. Brugge laat zich opnieuw van haar betoverende kant zien. Wie had gedacht dat een linze uitgerekend hier, tussen de straatstenen van de binnenstad, zou opduiken? Zulke verrassende “close encounters” maken het meer dan de moeite waard om met open ogen door de stad te dwalen — want overal, zelfs op de minst verwachte plekken, borrelt de wilde zomernatuur omhoog. Elke spriet, elk bloempje vertelt een verhaal — je hoeft het alleen maar te willen zien.
Voorkomen
Gewone linze komt niet in het wild voor in Vlaanderen. Het gaat om een gecultiveerde peulvrucht, die al sinds de prehistorie door de mens wordt verbouwd. De oorsprong van de linze ligt in het vruchtbare Halvemaangebied in het Nabije Oosten en delen van Centraal-Azië, waar ze behoort tot de oudst bekende gecultiveerde gewassen.
De wilde voorouder van de linze, Lens culinaris subsp. orientalis, groeit nog steeds spontaan in regio’s zoals Turkije, Syrië, Libanon, Israël, Jordanië, Irak, Iran en Afghanistan, en verder oostwaarts in delen van Centraal-Azië. Deze wilde soort komt niet van nature voor in Europa, en dus ook niet in Vlaanderen (bronnen: Wikipedia, Kew Gardens, biodiversityexplorer.info).
In België, en met name in Vlaanderen, wordt linze op kleine schaal geteeld, vooral in het kader van biologische landbouwprojecten of als onderdeel van mengteelten met gewassen als granen. Deze teelten zijn echter beperkt in omvang en geografisch gespreid.
Linze (Lens culinaris)
Enkele kenmerken
Bladeren: geveerd met meerdere ovale blaadjes, typisch voor linze en verwante soorten binnen de vlinderbloemigen.
Bloemen: klein, witachtig met een zweem van paars – ook typisch voor linze.
Peulen: duidelijk zichtbaar, met een vorm die goed past bij Lens culinaris.
Groeivorm: zwak klimmend of liggend, met fijne rankjes – nog een typisch kenmerk van de linze.
De aannwezigheid van linze op de stoep in de Twijnstraat wijst op een stedelijk microklimaat dat tijdelijk gunstig kan zijn voor warmteminnende soorten.
De bloempjes van linze
Conclusie
Het lijkt zeer waarschijnlijk dat het hier gaat om een verwilderde linzeplant. Hoewel dat uitzonderlijk is, is het niet onmogelijk. Mogelijke verklaringen:
Zaden afkomstig van een nabijgelegen moestuin, stadstuin of schoolproject. Voerzaad dat per ongeluk gekiemd is (linzen zitten soms in vogelvoer). Overgebleven zaden van een ecologisch landbouwproject.
Als het effectief om Lens culinaris gaat, is dit een zeldzame spontane vondst in Vlaanderen.
Al enkele weken trok een bescheiden maar opmerkelijk plantje mijn aandacht, daar aan mijn voordeur: het Klein glaskruid (Parietaria judaica). Wat op het eerste gezicht misschien lijkt op een onooglijk stukje groen, blijkt bij nader inzien een plant te zijn die eeuwenoude verhalen en verborgen …
Ik hou van mijn stad! Brugge is de mooiste stad van uren in de omtrek. Of zoals Willy Lustenhouwer al in 1988 zong: “Brugge is Oltied Schoane”. Het liedje is een liefdevolle ode aan de stad. In het zachte Brugse dialect bezingt Lustenhouwer hoe Brugge op …
Ridderzuring (Rumex obtusifolius) is een taaie overlever uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae), een meerjarige plant die zich moeiteloos thuis voelt op voedselrijke, verstoorde bodems. Je vindt hem meestal op plekken waar de natuur even haar gang mag gaan: in weiden, langs slootkanten, op braakliggende terreinen en ruderale zones — kortom, daar waar de grond omgewoeld, verstoord of verwaarloosd is. Niet bepaald een plant die je verwacht te ontmoeten in het hart van een historische stad.
Toch dook hij op waar je het niet meteen zou denken: aan de Sint-Annarei in Brugge. Daar, tussen kasseien en kademuur, hebben enkele jonge exemplaren zich genesteld. Ze staan nog in hun prille stadium, met brede bladeren die zich net beginnen uit te vouwen. Het is fascinerend om te zien hoe deze ogenschijnlijk alledaagse plant zijn weg vindt op zo’n onverwachte plek. Ik ben benieuwd hoe hij zich in de komende weken zal ontwikkelen — en of de stad hem ongemoeid laat groeien.
Beschrijving
Ridderzuring is een opvallende plant met grote, stevige bladeren die langwerpig tot eirond van vorm zijn. De bladbasis is meestal afgerond of hartvormig, en de randen vertonen vaak een golvend patroon. De bladeren zijn matgroen van kleur en voelen dik aan, wat bijdraagt aan de robuuste uitstraling van de plant.
De bloeiwijze bestaat uit losse pluimen met kleine bloemen die groenachtig tot roodachtig kunnen kleuren, afhankelijk van de rijpingsfase. Ondanks hun bescheiden formaat en kleur, vormen deze bloemetjes samen een sierlijk geheel dat de plant tot in de zomer siert.
Ridderzuring kan uitgroeien tot een hoogte van wel 1,5 meter. Ondergronds beschikt hij over een krachtige penwortel die diep de bodem indringt, wat hem een groot uithoudingsvermogen geeft en verklaart waarom hij zo moeilijk te verwijderen is.
Na de bloei vormt de plant kleine, driehoekige nootjes met een kenmerkende ruwe rand — de vruchten waarmee ridderzuring zich efficiënt weet voort te planten.
De bloeiwijze
Ecologie van de ridderzuring
Ridderzuring speelt ecologisch een bescheiden, maar niet onbelangrijke rol. De plant bloeit met onopvallende bloemen die weinig nectar of geur produceren. Daardoor worden ze zelden bezocht door insecten zoals bijen of vliegen. In plaats van insectenbestuiving vertrouwt ridderzuring hoofdzakelijk op de wind voor de verspreiding van zijn stuifmeel — een strategie die efficiënt is in open, winderige landschappen.
Wat opvalt is het invasieve karakter van de plant. Ridderzuring kan zich snel en hardnekkig uitbreiden, vooral op voedselrijke weilanden en verstoorde bodems. Vanwege deze groeiwijze wordt hij in de landbouw vaak als vervelend onkruidbestempeld. De diepe penwortel maakt hem moeilijk te verwijderen, wat hem tot een taaie overlever maakt in graslanden en akkers.
Ridderzuring kan problematisch zijn in extensief beheerde weilanden, omdat hij taai is, weinig wordt gegeten door vee, en andere planten kan verdringen.
Toch biedt de plant ook waarde voor bepaalde insectenlarven en speelt hij een rol in het herstel van verstoorde gronden.
De soort is een zogenaamde indicator voor stikstofrijke en verstoorde bodems.
Traditionele toepassingen
Hoewel ridderzuring tegenwoordig zelden nog medisch wordt toegepast, speelde de plant in de volksgeneeskunde een duidelijke rol. Veel van deze toepassingen zijn gebaseerd op traditionele kennis en observatie, zonder moderne wetenschappelijke onderbouwing, maar ze illustreren wel hoe mensen in het verleden het genezende potentieel van wilde planten benutten.
De bladeren werden vroeger soms medicinaal gebruikt, o.a. tegen huidirritaties en als bloedzuiverend middel, maar het hoge oxaalzuurgehalte maakt de plant ongeschikt voor consumptie in grote hoeveelheden.
Het sap van zuringbladeren werd vaak toegepast tegen brandnetelprikken, hoewel dit eerder een mythische dan wetenschappelijk onderbouwde toepassing is.
Een van de meest voorkomende toepassingen was als onderdeel van een reinigingskuur in het voorjaar. De wortel van ridderzuring werd dan gebruikt om het bloed te ‘zuiveren’ — een idee dat voortkomt uit oudere gezondheidsopvattingen waarin het reinigen van het lichaam van “winterse afvalstoffen” essentieel werd geacht voor een goede gezondheid. Daarbij schreef men de plant een licht laxerende en urinedrijvende werking toe.
Ook bij huidproblemen vond ridderzuring zijn plaats. Van de verse bladeren werd een papje gemaakt dat uitwendig werd aangebracht op huiduitslag, eczeem of insectenbeten — ook bij prikken van brandnetels. De samentrekkende stoffen (looistoffen) in de plant zouden de huid helpen kalmeren, jeuk verminderen en ontstekingen remmen.
Voor de spijsvertering gebruikte men aftreksels van de wortel. Die werden ingezet bij constipatie, waarbij men rekende op de milde laxerende werking van bepaalde stoffen in de plant. Daarnaast geloofde men dat ridderzuring kon helpen bij lever- en galproblemen, al is daar geen wetenschappelijk bewijs voor.
Ten slotte speelde ridderzuring een rol in de wondverzorging. Verse bladeren werden rechtstreeks op kleine wonden, kneuzingen of ontstoken plekken gelegd. Men geloofde dat ze de pijn verzachtten en het genezingsproces ondersteunden, mede dankzij de ontstekingsremmende eigenschappen die men de plant toeschreef.
Hoewel deze toepassingen vandaag vooral van historisch belang zijn, geven ze een boeiend inzicht in hoe mensen vroeger vertrouwd waren met de kracht van planten, en hoe planten als ridderzuring niet alleen als onkruid, maar ook als geneeskrachtige bondgenoten werden beschouwd.
⚠️ Waarschuwing bij gebruik!
Hoewel ridderzuring in sommige culinaire en medicinale toepassingen werd/wordt gebruikt, is het belangrijk om voorzichtig te zijn. De plant bevat oxaalzuur, wat in hoge concentraties schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Overmatig gebruik kan leiden tot nierstenen en de opname van belangrijke mineralen zoals calcium en magnesium belemmeren. Mensen met nierproblemen of reuma wordt sterk afgeraden ridderzuring te gebruiken, aangezien het schadelijk kan zijn voor hun gezondheid.
Daarnaast kan langdurig of overmatig gebruik leiden tot andere gezondheidsproblemen, dus het wordt aangeraden de plant met mate te gebruiken. Raadpleeg altijd een deskundige voordat je ridderzuring in grote hoeveelheden consumeert of als medicijn gebruikt.
Ridderzuring aan de Sint-Annarei te Brugge
Volksmagie en ritueel gebruik
In de traditionele volkscultuur van Europa, met name binnen het Keltische en Germaanse erfgoed, nam ridderzuring (Rumex obtusifolius) een bescheiden maar betekenisvolle plaats in binnen magisch-rituele gebruiken. Zo werd de plant vaak opgehangen bij de ingang van stallen of woningen om vee en huis te beschermen tegen het boze oog, kwaadaardige geesten en heksen. De grote, stevige bladeren golden als een soort natuurlijk schild tegen negatieve invloeden — mogelijk ook symbolisch verbonden met het woord “ridder”, dat bescherming oproept.
Ridderzuring werd eveneens ingezet bij zuiveringsrituelen. De wortel of een aftreksel ervan diende soms als ingrediënt voor reinigingsbaden, vooral bij seizoensovergangen of na ziekte. Zulke toepassingen waren bedoeld om zowel het lichaam als de geest te ‘zuiveren’, een praktijk die nauw samenhing met de oude opvatting van bloedzuivering als spirituele en lichamelijke vernieuwing.
Rond Sint-Jansdag (24 juni), het moment waarop de zonnewende de langste dag van het jaar markeert, was het op het platteland traditie om een bundel “Sint-Janskruiden” te verzamelen. Deze kruiden, met hun genezende en beschermende eigenschappen, werden op verschillende manieren ingezet om de gevaren van het komende seizoen af te weren. In sommige regio’s maakte ridderzuring deel uit van deze magische verzameling. De kruiden werden verbrand of opgehangen in huis en stal om kwade invloeden te verdrijven. Het vuur en de rook van de brandende kruiden hadden een zuiverende werking, en het gebruik van ridderzuring versterkte zijn rol als beschermer tegen negatieve energieën.
Ridderzuring was echter meer dan alleen een rituele plant. Door zijn taaie penwortel en de manier waarop hij hardnekkig telkens weer oprijst, zelfs na het verwijderen, werd de plant in agrarische gemeenschappen symbool vanvolharding en verzet. Dit krachtige beeld van doorzettingsvermogen werd vaak opgenomen in overgangsrituelen, bijvoorbeeld ter voorbereiding van jongvolwassenen op hun volwassen verantwoordelijkheden of de training van soldaten, die de plant als een voorbeeld van kracht en uithoudingsvermogen beschouwden.
In de volksmond werd ridderzuring ook betrokken bij magische spreuken. Zo zegt men in Engeland en Ierland, bij een brandnetelsteek: “Nettle in, dock out, dock rub nettle out!”
Met dit ritueel wreef men het blad van de ridderzuring over de prik, terwijl men deze woorden uitspreekt. Het gebruik van zulke spreuken en rituele handelingen is een fascinerend voorbeeld van hoe planten, door hun symboliek en kracht, een helende werking toegedicht kregen — versterkt door de magische spraak die de plant met het ritueel verbond.
Conclusie
Hoewel ridderzuring geen centrale rol speelde in de grote religieuze tradities, had de plant wél een vaste plek in de beschermingsmagie, de seizoensrituelen en de genezende volkspraktijken van pre-industriële samenlevingen. Zijn opvallende bladeren, taaie aard en zuiverende reputatie maakten hem tot een geliefde metgezel in het dagelijkse rituele leven.
Bronnen en meer informatie
Flora van Nederland Deze website biedt uitgebreide informatie over Ridderzuring, inclusief determinatiekenmerken en ecologische informatie. Flora van Nederland
Tussen de straatstenen van de Spinolarei in Brugge, waar geschiedenis en natuur elkaar stilletjes ontmoeten, ontdekten we een kleine, eigenzinnige boterbloem die zich een weg omhoog had gebaand door het plaveisel. Op het eerste gezicht leek het een gewone verschijning, maar wie de ranonkelfamilie kent, …
Op 8 mei 2025 heb ik in Brugge opnieuw een groepje kleinbloemige amsinckia (Amsinckia micrantha) aangetroffen, op exact dezelfde plek waar de soort ook in 2024 al opgemerkt werd. De planten groeiden tegen een oude, zuidgerichte, zonnige bakstenen muur, op droge en matig voedselrijke grond — een …
De muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis) is een sierlijke plant met kleine lilakleurige bloemen en gele vlekken. Ze groeit uitbundig op oude, kalkrijke muren, zoals in Brugge, waar ze vaak op kademuren en tussen voegen van metselwerk te vinden is. Oorspronkelijk een bergplant uit Zuid-Europa, verspreidde ze zich vanaf de 17de eeuw over Europa. De bloei start midden april en gaat door tot de vorst invalt.
De plant heeft lange, roodachtige stengels met verspreid staande bloempjes. Insecten zorgen voor de bevruchting, aangetrokken door de kleur en vorm van de bloem. Na de bevruchting buigt de bloemsteel weg van het licht, zodat de vruchten in spleten terechtkomen — ideaal voor kieming. Mieren helpen ook bij de verspreiding van de zaden.
De naam ‘Cymbalaria’ verwijst naar de cimbaalvormige bladeren, ‘muralis’ naar de groeiplaats op muren. De bloem lijkt op een leeuwenmuiltje, vandaar de Nederlandse naam. De bladeren en bloemen zijn eetbaar, met een pittige smaak; jonge bladeren zijn het lekkerst. In de volksgeneeskunde werd de plant gebruikt voor wondheling.
De op deze website aangeboden culinaire recepten mag u deze niet beschouwen als deskundig advies. Daarvoor dient u zich te richten tot een gehomologeerde arts, fytotherapeut of diëtist.
DE PROMO-BANNER VAN UW ZAAK OF ORGANISATIE OP DEZE WEBSITE? HET KAN VOOR EEN HABBEKRAS. EN U STEUNT DAARMEE ONS INITIATIEF. Planten hebben water, licht en voeding nodig om te leven. Ook “stadsplanten.be” heeft zuurstof nodig om in leven te blijven. U kan daaraan meehelpen door deze website te …
Onze Nederlandse medewerkster Andrea Bleeker (herboriste) maakte een interessant filmpje over het bereiden van brandnetelsoep. Wie ooit onvoorzichtig een brandnetel (Urtica dioica) heeft aangeraakt, herinnert zich vooral het stekende gevoel dat de plant achterlaat. Maar wie dieper kijkt, ontdekt één van de meest veelzijdige planten van onze …