Herinner je je nog onze vorige tocht langs de rand van het plaveisel? Toen we tussen stoeptegel en rioolrooster onverwacht cypergras ontdekten dat haast opzettelijk deel leek uit te maken van het straatbeeld? Groot hoefblad dat zich breed maakte alsof het hier thuishoorde, kleine ooievaarsbek …
Dat is de vraag die sterrenkundigen al decennia wakker houdt, met hun ogen strak gericht op die roestige buur in de ruimte. Mars, droog, stoffig, rotsig – een planeet die eruitziet alsof hij dringend een goeie regenbui kan gebruiken. Toch blijft de vraag knagen: kan …
Tijdens een recente wandeling door het betoverende Brugge besloot ik iets anders te doen: “Waarom niet eens de meest voorkomende wilde planten in de stad vastleggen en een top tien samenstellen?” Maar eerlijk is eerlijk… dat bleek nog een hele uitdaging! Niet omdat er een tekort was aan wilde planten—verre van dat. De overvloed ervan maakte het juist lastig om een selectie te maken. Hier gaan we…
Straatgras (Poa annua)
Eén plant springt er zó uit dat hij buiten categorie valt: straatgras. Dit plantje is werkelijk overal te vinden. De Tadej Pogačar onder de stadsplanten. Die heeft geen concurrentie… Straatgras (Poa annua)
Straatgras
Daarnaast zijn er drie soorten die zonder twijfel een plekje op het podium verdienen. Bovenaan schittert muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus), een échte winnaar. De tweede plaats gaat naar Klein glaskruid (Parietaria judaica), en op de derde trede van het podium prijkt muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis).
Muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus)
Muurfijnstraal
Muurfijnstraal is een relatief recente nieuwkomer in het stedelijk gebied. Toch heeft deze plant een verrassende opmars gemaakt, vooral in Brugge, waar hij zich met flair heeft genesteld op oude kademuren en langs de gevels in het historische stadscentrum. Dit groene wondertje voelt zich blijkbaar helemaal thuis in de stad, want naast Brugge duikt het ook steeds vaker op in Gent en Roeselare, waar het gestaag terrein wint. In andere steden zoals Mechelen bijvoorbeeld zou het nog maar met mondjesmaat voorkomen. We verwachten dat het ook daar algauw aan zijn veroveringstocht begint.
In Vlaanderen wordt het Klein glaskruid beschouwd als een zeldzaam, verborgen juweeltje. Maar dat is zeker niet het geval in Brugge. Het duikt in welhaast elke straat op. Deze bijzondere plant komt vooral voor in de stille hoekjes van oude abdijen en tussen de eeuwenoude stenen van historische stadskernen zoals Ieper, Gent, Kortrijk, Brugge, Mechelen, Lier en Antwerpen.
Hoewel muurleeuwenbek al eeuwenlang deel uitmaakt van het Vlaamse landschap, blijft deze plant ons verrassen. In de afgelopen decennia heeft hij zijn vleugels nog verder uitgeslagen en zijn aanwezigheid flink vergroot. Tegenwoordig is muurleeuwenbek een vertrouwde verschijning in Vlaanderen, met de grootste concentraties in steden—niet geheel onverwacht, gezien zijn voorliefde voor oude muren en stadsmuren.
Tot daar het makkelijke gedeelte van mijn avontuur. Nu begint de échte uitdaging: een ranglijst opstellen. Maar waarom zou ik het mezelf moeilijk maken? Ik besluit dus om de drie bovenstaande laureaten even buiten beschouwing te laten. Aan het eind van het verhaal zijn er – zoals ook op de recente Olympische Spelen het geval was – een aantal kanshebbers die het net niet haalden. Ze verdienen echt wel hun plekje onder de schijnwerpers, maar we moesten een keuze maken.
Hierna volgt dus een lijst van tien veel voorkomende urbane wilde planten in Brugge. Heel zeker zijn er nog andere soorten die je vaak ‘tegen het lijf loopt’. De volgorde is vrij willekeurig. Het is niet noodzakelijk zo dat de ene soort meer of minder voorkomt dan een andere.
Paardenbloem (Taraxacum officinale)
Paardenbloem
Wie kent ze niet, de paardenbloemen? Hoewel ze in de eerst plaats bewoners zijn van cultuurgraslanden komen ze ook in onze steden frequent voor. Bekend om zijn heldergele bloemen en pluizige zaadhoofden, groeit vaak in trottoirspleten en gazons. Meer informatie over de paardenbloem is te vinden op: https://www.ecopedia.be/planten/paardenbloem
Klein kruiskruid (Senecio vulgaris)
Klein kruiskruid
In Vlaanderen is klein kruiskruid uiterst algemeen. Het is een snelgroeiende plant met kleine gele bloemen die vaak in verstoorde grond wordt gevonden, maar het ook in de stad uitstekend naar zijn zin heeft. https://www.ecopedia.be/planten/klein-kruiskruid
Zwarte nachtschade (Solanum nigrum)
Zwarte nachtschade
Wereldwijd behoort zwarte nachtschade tot de sterkst verbreide onkruiden. Resistentie tegen sommige herbiciden had een tijdlang tot gevolg dat de plant in veel akkers een dominante positie ging innemen. Ook in de stad merk ik deze plant steeds vaker op. De beklierde nachtschade lijkt er goed op en is vaak enkel te onderscheiden met een plantenloep.
Zwarte nachtschade is een ware pionier, en duikt overal op waar de aarde wordt blootgelegd. Je vindt deze plant op onverwachte plekken: in tuinen, langs verstoorde bermen, op braakliggend terrein, stortplaatsen, aan de voet van muren en zelfs tussen de kieren van straatstenen of dakgoten. https://www.ecopedia.be/planten/zwarte-nachtschade
Gewoon herderstasje (Capsella bursa-pastoris)
Gewoon herderstasje
Vandaag is herderstasje in Vlaanderen nog altijd een uiterst algemene soort. Het is gemakkelijk herkenbaar aan zijn hartvormige zaaddoosjes. Ooit vroeg een jonge student mij waar hij het Gewoon herderstasje in Brugge kon vinden. Hij had dit namelijk als opdracht meegekregen van zijn leerkracht biologie. Mijn antwoord was even duidelijk als verwarrend: “Overal!” Vandaag is herderstasje in Vlaanderen nog altijd een uiterst algemene soort. https://www.ecopedia.be/planten/gewoon-herderstasje
Grote Weegbree (Plantago major)
Grote weegbree
Grote weegbree is een typische tredplant die vooral voorkomt op sterk betreden plaatsen zoals randen van paden en straten, ook tussen plaveisel Herkenbaar aan zijn brede, platte bladeren en lange bloeistengels. Het is vaak te vinden in verdichte grond en straatgoten. https://www.ecopedia.be/planten/grote-weegbree
Gewone melkdistel (Sonchus oleraceus)
Gewone melkdistel
Gewone melkdistel is in Vlaanderen uiterst algemeen. Met zijn paardenbloemachtige bloemen en melksap is hij vaak te vinden in verstoorde grond, maar ook tegen de gevels in de stad komt hij zeer vaak voor. https://www.ecopedia.be/planten/gewone-melkdistel
Knopkruid (Galinsoga)
Knopkruid
Knopkruid (Galinsoga) is een geslacht uit de composietenfamilie. Er bestaan twee soorten: harig knopkruid en kaal knopkruid. In ieder geval is harig knopkruid vandaag in Vlaanderen een zeer algemene soort en duidelijk de algemeenste van de twee. In welke mate kaal knopkruid mogelijk lijdt onder de concurrentie van harig knopkruid, is niet duidelijk. https://www.ecopedia.be/planten/harig-knopkruid https://www.ecopedia.be/planten/kaal-knopkruid
Hoge fijnstraal (Conyza sumatrensis)
Hoge fijnstraal
Er zijn een aantal soorten fijnstraal die vaak moeilijk van mekaar te onderscheiden zijn: Canadese fijnstraal, hoge fijnstraal en ruige fijnstraal. We zullen het er later nog uitgebreid over hebben.
Pas in 1990 werd hoge fijnstraal voor het eerst in Vlaanderen waargenomen (Antwerpen), maar wellicht is het pas in de tweede helft van de jaren 90 dat de eigenlijke expansie begonnen is, eerst rond Antwerpen en vervolgens rond Gent. Ondertussen is hoge fijnstraal rond die steden een vrij tot zeer gewone verschijning geworden. Nadien verscheen ze ook rond Brussel, in het zuiden van West- Vlaanderen en plaatselijk ook al talrijk aan de kust (voornamelijk rond de havensteden Oostende en Zeebrugge).
Varkensgras is uiterst algemeen in heel Vlaanderen. In de steden is het een echte tredplant. Ze staat op zeer banale plaatsen, zoals voetpaden, randen van wegen, parkeerplaatsen, paden, enz. Varkensgras kan enige zoutinvloed verdragen, maar groeit toch vooral op zoutloze bodems. Bron: https://www.ecopedia.be/planten/gewoon-varkensgras
Gehoornde klaverzuring (Oxalis corniculata)
Gehoornde klaverzuring
In Vlaanderen is gehoornde klaverzuring vrij algemeen. De soort werd al door DODOENS (1554) vermeld. In 1867 vermeldden Thielens en Devos dat deze zuidelijke soort aan het inburgeren was en voorkwam in de omgeving van Brussel, Gent, Doornik en Sint-Truiden. Tijdens de laatste karteerperiode is het aantal uurhokken sterk toegenomen, vooral in het westen en het midden van Vlaanderen. Ook elders in Europa breidde de soort zich, vooral in de twintigste eeuw, sterk uit. https://www.ecopedia.be/planten/gehoornde-klaverzuring
De afvallers
Zij haalden het podium net niet: Muursla (Mycelis muralis), Perzikkruid (Persicaria maculosa), Klein streepzaad (Crepis capillaris), Steenkruidkers (Lepidium ruderale) en last but nog least… Stinkende gouwe (Chelidonium majus)
“Alles wat de mens nodig heeft voor gezondheid en genezing is door God in de natuur geleverd; de uitdaging van de wetenschap is om het te vinden.” (Paracelsus) Met dit citaat in het achterhoofd ging ik opnieuw – nu al voor de zesde keer – …
Het harig knopkruid (Galinsoga quadriratiat) is een plant uit de composietenfamilie De soort behoort met het ook in Vlaanderen veel voorkomend kaal knopkruid (Galinsoga parviflora) tot de knopkruiden. Galinsoga is vernoemd naar Don Mariano Martinez de Galinsoga (1766–1797), directeur van de botanische tuin te Madrid. …
Knopkruid heeft u wellicht wel al eens gezien, en welhaast zeker als u moestuintje heeft, want in omgewerkte grond voelt het knopkruid zich echt in zijn sas. Zeer waarschijnlijk heeft u het dan ook al verwenst en uitgescholden voor ‘vervelend onkruid’. Maar misschien moet u uw mening eens herzien en het gewoon gaan telen om … soep van te koken; want dat kan! Later meer daarover.
Knopkruid is een is een pionierssoort en groeit dus op verstoorde bodems. Je kan het bijvoorbeeld vinden in de moestuin, op akkers, op braakliggende terrein. Maar ook in de stad heeft knopkruid het best naar zijn zin. Het is te vinden tussen de stoeptegels, in de straatgoot, tegen huisgevels, in borders. In de stad groeit knopkruid dikwijls tussen plaveien of in het laagje bijeen gewaaid aarde aan de voet van een muur. Kortom … het is niet kieskeurig, al kiest het vaak voor een plekje met vruchtbare -al dan niet bemeste – grond.
Kenmerken
Altijd twee tegenovergestelde blaadjes.
Getande, behaarde bladeren die spits zijn.
De bloemhoofdjes zitten aan het einde van de stengels.
Witte bloemblaadjes met geel in het hart.
Melktandjes
Knopkruid – let op, verwar niet met knoopkruid – behoort duidelijk tot de composietenfamilie met zijn gele buisbloemen in het hart van het bloemhoofdje, en zijn witte lintbloemen aan de buitenkant. Er zitten vrij grote openingen tussen de drietandige witte lintbloempjes. Ze lijken zelfs een beetje op de melktandjes bij kleuters. De bloempjes zijn klein en lijken op een knopje. Vandaar de naam: knopkruid.
Kaal Versus behaard
De aandachtige lezer zal opgemerkt hebben dat ik bij de wetenschappelijke naamgeving enkel de geslachtsnaam ‘Galinsoga’ heb vermeld. Dat komt omdat er inderdaad twee soorten knopkruid bestaan. Het kaal knopkruid (Galinsoga parviflora) en het harig knopkruid (Galinsoga quadriradiata). Het verschil zit hem, natuurlijk, in de haren. Als je goed kijkt is dat verschil gemakkelijk te zien. Met een loepje zijn de langere, afstaande haren van het behaard knopkruid heel duidelijk te zien. Er komen ook klierharen voor. Het kaal knopkruid heeft wel degelijk ook haren, alleen zijn deze veel korter en meer aangedrukt.Harig knopkruid houdt ook van iets zwaardere grond.
Alhoewel beide soorten in de steden voorkomen zie ik toch meer en meer harig knopkruid verschijnen. Mogelijks heeft dat te maken met het feit dat deze soort in de zomer iets beter kan omgaan met de warmte van de stenen en de muren.
Harig knopkruid – stengel
Herkomst
Beide soorten zijn eigenlijk niet inheems. Kaal knopkruid groeit pas sedert het eind van de achttiende eeuw in onze streken, maar hij komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika. De Duitse naam ‘Behaartes Franzosenkraut’ stamt uit de eerste helft van de 19de eeuw toen de plant zich tijdens de ‘Franzosenkriege’ verspreidde. Er is rond 1799 in Bremen al met de plant geëxperimenteerd. Begin 19e eeuw liet de botanicus Carl Christian Gmelin de zaden van de plant uit Madrid overkomen. Hij zaaide deze uit in de botanische tuin van Karlsruhe en van daar uit verspreidde het zaad zich verder. De plant is overigens vernoemd naar de Spaanse hofarts Mariano Martinez de Galinsóga (1766-1797)
Eind 18e eeuw zou er in Frankrijk een behoorlijke knopkruid cultuur zijn geweest. De plant als groente, welteverstaan. En het werd een plaag…
Harig knopkruid kwam iets later. Het groeit van oorsprong in Midden- en Zuid-Amerika en heeft de oversteek in het begin van de twintigste eeuw gemaakt. In Vlaanderen werd het harig kopkruid voor het eerst gevonden in 1921.
Knopkruid
“If you can’t beat em, EAT EM”
“Soep van de stoep” zei u? Inderdaad! “If you can’t beat em, EAT EM”, zegt men in het Engels. Deze plant zit zo boordevol voedingsstoffen en mineralen dat ze de in de winkel gekochte spinazie gemakkelijk zou kunnen overtreffen in elke gezondheidswedstrijd: IJzer, calcium, magnesium, zink, vitamine A, vitamine C…noem maar op, knopkruid heeft het!
Zelf zou ik het nu niet meteen op staat gaan plukken om er een soepje van te maken, maar knopkruid is inderdaad eetbaar. In Colombia is knopkruid zelfs een ingrediënt in het nationale gerecht Ajiaca. Dat is een stoofpotje van aardappelen, kip en mais.
Geneeskrachtig
Knopkruid zou effectief zijn bij het behandelen van wonden. Het sap zou helpen om bloed te stollen en zou bovendien als een antibioticum werken. En als u door brandnetels bent geprikt, wrijf het blad erover.
Maar zowel over het culinair als over het medicinaal gebruik valt zoveel te zeggen dat we dit later zullen doen in een afzonderlijke bijdrage.
Bronnen en meer informatie
Elseviers Gieds van eetbare en Geneeskrachte planten. 1982, Elsevier, ISBN 90 10 04373 8