In juli gingen we weer op plantensafari in de stad! We ontdekken verrassende stadsplanten die tussen stoeptegels, op gevels en muren groeien. Van geurige kruiden tot taaie pioniers: de stad zit vol leven. Verwondering gegarandeerd, voor jong en oud, ervaren speurder of nieuwsgierige beginner. Gewone klaproos …
De vingerplant (Fatsia japonica) – wie kent haar niet van de gezellige, groene huiskamers of van het tuincentrum, waar ze pronkt met haar exotische flair? Jarenlang was deze plant enkel als kamerplant te bewonderen. Maar zie, de natuur past zich aan, en met de zachtere winters van de …
Herinner je je nog onze vorige tocht langs de rand van het plaveisel? Toen we tussen stoeptegel en rioolrooster onverwacht cypergras ontdekten dat haast opzettelijk deel leek uit te maken van het straatbeeld? Groot hoefblad dat zich breed maakte alsof het hier thuishoorde, kleine ooievaarsbek die tussen het beton een plek vond, en klit die zich vasthield alsof hij er met geen stok weg te krijgen was.
Vandaag trekken we opnieuw ten strijde, op speurtocht naar het groen dat zich listig heeft onttrokken aan de bezem van de plichtsbewuste stoepveger en de chemische furie van de Roundup-ridder. Die ridder, gewapend met spuit en wanhoop, liet op mysterieuze wijze een halve vierkante meter ongemoeid — naar verluidt omdat hij plots belaagd werd door een horde toeristen die hem aanzagen voor een folkloristische attractie uit een verloren gewaande tijd.
En zo ontstond een ‘battlezone‘ voor akkerkers, duizendblad, gehoornde klaverzuring, harig knopkruid, klein glaskruid, knolboterbloem, liggende vetmuur, rode schijnspurrie, schijfkamille, smalle weegbree, stinkende gouwe en ordinair straatgras. De derde ronde!
Schijfkamille (Matricaria discoidea)
Schijfkamille (Matricaria discoidea)
Geen opvallende bloemblaadjes, enkel groene, kegelvormige kopjes met een frisse geur van ananas als je ze kneust: de schijfkamille. Ze duikt op tussen kieren van straatgoot en stoep, taai en bescheiden. Waar anderen verwelken, floreert zij. Oorspronkelijk uit Noord-Amerika, maar nu thuis in onze steden. In de volksgeneeskunde staat ze bekend om haar kalmerende werking: thee van schijfkamille werd gebruikt tegen buikpijn en rusteloosheid. Een anonieme plant in de goot, maar met een stille kracht en een geur die herinnert aan verre weiden en oude kennis.
Gehoornde klaverzuring (Oxalis corniculata)
Gehoornde klaverzuring (Oxalis corniculata)
Tussen straatstenen en muren kruipt de gehoornde klaverzuring, laag bij de grond, met haar roodgroene blaadjes en kleine gele bloempjes. Ze opent zich stil, onopvallend, maar vastberaden. Haar bladeren lijken op klavertjes en vouwen zich dicht bij avond of bij regen. Een plant van de schaduw, van vergeten hoeken. Toch draagt ze een geheim: haar zure smaak, door het oxaalzuur, werd vroeger gebruikt om dorst te lessen of gerechten fris te maken. In kleine hoeveelheden eetbaar, in te grote hoeveelheden giftig. Een kruipende rebel met charme en nuance, die zich zelfs in het kleinste kiertje weet te vestigen.
Liggende vetmuur (Sagina procumbens)
Liggende vetmuur (Sagina procumbens)
In de fijnste kieren van het plaveisel groeit liggende vetmuur. Met haar tere, groene blaadjes en minuscule witte bloempjes vormt ze een tapijtje tussen de stenen. Ze bloeit onopvallend, maar hardnekkig, zelfs waar nauwelijks aarde is. Een pionier van het straatleven, bestand tegen betreding en droogte. Haar naam verraadt het al: vetmuur werd vroeger gezien als voedsel voor kippen en soms als armeluisgroente. Hoewel ze klein is, speelt ze haar rol in het ecosysteem als bodembedekker en schuilplaats voor microleven. Een plantje dat nederigheid toont, maar nooit onbelangrijk is.
Stinkende gouwe (Chelidonium majus)
Stinkende gouwe (Chelidonium majus)
Aan de rand van de goot, waar straatgoot en de stoep elkaar raken, groeit een jonge stinkende gouwe. Haar gelobde bladeren zijn frisgroen. De bloempjes zijn nog niet te zien, maar ze worden felgeel. Wie haar stengel kneust, ziet meteen de feloranje melkachtige vloeistof – bitter van geur en naamgever van haar ‘stinkende’ aard. Vroeger gold die vloeistof als wondermiddel: gebruikt tegen wratten, huidproblemen en als reinigend kruid bij leverklachten. Een plant met een lange apothekersgeschiedenis, verstopt in een rommelig hoekje van de stad.
Klein glaskruid (Parietaria judaica)
Klein glaskruid (Parietaria judaica)
Tegen warme muren en in beschutte straatgoten groeit klein glaskruid, met zijn zachte stengels en onopvallende groen. Je merkt het nauwelijks op, tot je het voelt: de plant kleeft licht aan kleding of huid, met fijne haartjes en een broze structuur. Ze groeit daar waar niets anders lijkt te kunnen, in schaduw en droogte, trouw aan steen en scheur. Vroeger werd ze gebruikt om glas mee schoon te wrijven – vandaar haar naam. In de volksgeneeskunde gold ze als zuiverend kruid, vooral bij nier- en blaasproblemen. Een nederige muurplant, met wortels in vergeten huishoudelijke en helende tradities.
Straatgras (Poa annua)
Straatgras (Poa annua)
Straatgras, gewoon en alomtegenwoordig, duikt op tussen tegels, langs boordstenen en in elke verwaarloosde voeg. Met zijn frisse groene sprietjes en luchtige aren lijkt het haast onschuldig, maar het is een meester in overleven. Korte levenscyclus, snelle zaadvorming. Straatgras is het symbool van het onopvallende succes: een plant die geen lof krijgt, maar altijd aanwezig is. Hoewel weinig gebruikt in de geneeskunde, speelt het een rol in grasmatten en als voedsel voor sommige dieren.
Een opvallende wetenswaardigheid over straatgras is dat het één van de weinige grassoorten is die het hele jaar door kan bloeien, zelfs in de winter als de omstandigheden mild genoeg zijn. Het plantje past zich razendsnel aan veranderende omstandigheden aan, en kan binnen enkele weken al zaad produceren. Deze uitzonderlijke snelheid en flexibiliteit maken het tot een wereldwijde pionier in stedelijke en verstoorde omgevingen. Wat vaak als “onkruid” wordt bestempeld, is in feite een kleine kampioen in evolutie en aanpassing.
Knolboterbloem (Ranunculus bulbosus)
Knolboterbloem (Ranunculus bulbosus)De typische teruggeslagen kelkblaadjes en de gegroefde stengel
Een boterbloem op de stoeprand? En wat voor één! De knolboterbloem is een algemeen voorkomende plant die je vaker aantreft op voedselarme graslanden en in bermen. Hij bloeit in het voorjaar met felgele, glanzende bloemen. Typisch zijn de teruggeslagen kelkblaadjes, die onder de kroonbladen uitsteken, en de geribbelde stengel onder de gele bloemen. Een ander opvallend kenmerk is de knolvormige verdikking aan de voet van de stengel, waaraan de soort haar naam dankt. Die kunnen we uiteraard niet zien op de foto. De plant is giftig voor vee en mensen, vooral in verse toestand. Hier krijgt ze het gezelschap van weegbree, herderstasje, paardenbloem en straatgras.
Duizendblad (Achillea millefolium)
Duizendblad(Achillea millefolium)
Duizendblad is een vaste plant die je normaal tegenkomt in graslanden, bermen en ruigten. In de straatgoot is hij een niet alledaagse verschijning. Deze soort valt op door zijn fijn verdeelde, geveerde bladeren—zo sterk ingesneden dat het lijkt alsof elk blad uit duizend stukjes bestaat. De bloemhoofdjes vormen dichte, schermvormige trossen met witte tot roze bloempjes. Al sinds de oudheid staat duizendblad bekend om zijn geneeskrachtige eigenschappen; volgens de overlevering gebruikte Achilles het om wonden te helen. Een taaie, geurige plant met een lange staat van dienst—en een naam die je niet snel vergeet.
Rode schijnspurrie (Spergularia rubra)
Rode schijnspurrie (Spergularia rubra)
De rode schijnspurrie is een pionier die zich goed kan aanpassen aan verstoorde, droge en voedselarme omstandigheden. Hoewel haar voorkeursbiotoop meestal zandige graslanden, akkers of spoorwegbermen zijn, kan ze ook voorkomen op onverwachte plekken zoals straatgoten, stoepvoegen of parkeerterreinen—vooral als die plekken zonnig, droog en weinig begroeid zijn. Het is niet haar favoriete adres, maar ze is flexibel genoeg om er tijdelijk in te trekken.
Ze valt op door haar kleine, roze tot paarsachtige bloemetjes en smalle, tegenoverstaande blaadjes met klierhaartjes. Ondanks haar fragiele uiterlijk is het een doorzetter die goed tegen droogte kan. Een plant die zich stilletjes handhaaft op plekken waar anderen het laten afweten.
De prachtige kleine bloempjes van de rode schijnspurrie (Spergularia rubra)
Akkerkers (Rorippa sylvestris)
Akkerkers (Rorippa sylvestris)
In de straatgoot, waar modder, grind en regen samenkomen, bloeit de akkerkers met haar luchtige, gele bloempjes. Ze lijkt op een mosterdplant, maar is taaier en woekert graag. Haar wortelstokken kruipen ondergronds, onzichtbaar maar vasthoudend. Ooit een plant van natte akkers, nu thuis in de stadsspleten. Ze hoort bij de kruisbloemenfamilie en trekt met haar nectar kleine insecten aan. Niet spectaculair, wel vasthoudend – een plant die je leert dat ook het gewone zijn plaats opeist, zelfs in het vergeten hoekje tussen goot en borduursteen.
Harig knopkruid (Galinsoga quadriradiata)
Harig knopkruid (Galinsoga quadriradiata)
In de warme luwte van de straatgoot verschijnt harig knopkruid, een bescheiden plant met kleine witte bloempjes en een geel hartje. Haar zachte stengels en bladeren zijn bedekt met fijne haartjes, waardoor ze stoffig oogt, haast ongewassen. Oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, maar nu een vaste gast in Europese steden. Ze groeit snel, zaait zich overvloedig uit, en is moeilijk weg te denken als ze eenmaal verschijnt. In sommige keukens geldt ze zelfs als eetbaar kruid, vol vitamines. Wat eruitziet als een rommelig onkruid, blijkt bij nader inzien een robuuste immigrant met smaak en vasthoudende levenskracht.
Smalle weegbree (Plantago lanceolata)
Smalle weegbree (Plantago lanceolata)
Tegen de stoeprand, op het grensvlak van steen en asfalt, groeit de smalle weegbree, herkenbaar aan haar langwerpige bladeren in een grondrozet en haar opgerichte bloeistengels met compacte aren. Ze gedijt op betreden, verdichte bodem en is daardoor een typische stadsplant. De parallelle nerven van het blad verraden haar taaiheid. In de fytotherapie staat ze bekend om haar ontstekingsremmende en verzachtende werking bij huidirritaties, insectenbeten en luchtweginfecties. Het verse blad werd traditioneel gekauwd of fijngestampt voor gebruik.
Vandaag verkennen we opnieuw de stad op zoek naar wilde planten — daar waar je ze misschien niet meteen verwacht: tussen stoeptegels, langs gevels en rondom rioolroosters. In deze vergeten hoekjes van de stad, op de grens tussen particulier initiatief en gemeentelijk groenbeheer, vinden planten …
De Nigon Wyrta Galdor, beter bekend als de “Nine Herbs Charm” of “Nine Plants Spell”, is een Oudengels genezingsgebed – een krachtige bezwering om wonden te helen. Deze rituele tekst maakt deel uit van de Lacnunga, een verzameling Angelsaksische teksten en gebeden van uiteenlopende aard. …
Begin juni stonden we klaar voor een avontuurlijke speurtocht naar het mysterieuze groen dat dapper groeit tussen stoeptegel en rioolrooster. Maar helaas… onze eerste poging werd al snel een slalomparcours langs sigarettenpeuken, hondendrollen (vers én vintage), dolgedraaide plastic zakjes, bierblikjes met een geschiedenis, frietbakjes, pizzadozen (leeg, uiteraard) en moegeslofte cruise-toeristen.
Maar deze keer zijn we vastberaden: ogen op de grond, neus in de wind, en geen genade voor visuele ruis. We gaan voluit op zoek naar de echte helden van het straatbeeld – de planten die niemand geplant heeft, maar die tóch hun plaats opeisen tussen kasseien, klinkers en afvoerputjes.
Wat vonden we? Verrassend veel! Van piepkleine pioniers tot onverwachte schoonheden – lees mee in onze stoep-safari vol verrassende ontmoetingen en close encounters!
In drie opeenvolgende afleveringen trekken we eropuit langs het vaak over het hoofd geziene groen van de straat. Elke week lichten we een tiental van onze ‘straatgootvondsten’ – wat een scrabblewoord – kort toe. Er groeit meer tussen de stoeptegel en het rioolrooster dan je denkt. Er schuilt een wereld van geharde straatvechters, vergeten remedies en stille schoonheid. Blijf kijken… het wordt een boeiende zoektocht!
Gewoon varkensgras (Polygonum aviculare)
Gewoon varkensgras (Polygonum aviculare)
Gewoon varkensgras is een taaie overlever die je vaak vindt tussen stoeptegels, op opritten en in straatgoten. De kruipende stengels vormen een plat tapijtje, met smalle blaadjes en piepkleine roze-witte bloempjes. Varkens zijn er dol op – vandaar de naam – maar ook mussen pikken graag de zaden op. Deze plant lijkt onopvallend, maar is een ware kampioen in betreden worden én toch blijven groeien. Een echte stadsplant met karakter!
Grote weegbree (Plantago major subsp. major)
Grote weegbree (Plantago major subsp. major)
Grote weegbree is de onverschrokken stoepgeneraal van de stadsnatuur. Met zijn stevige, ovale bladeren en dikke nerven trotseert hij voetgangers, fietsen én kinderwagens. Je vindt hem vaak op platgetrapte plekken, waar andere planten het al lang hebben opgegeven. Zijn groene aren met piepkleine bloempjes steken fier omhoog als vlaggen van volharding. Vroeger werd hij geprezen als wondkruid – nu vooral bewonderd als taaie stadsbewoner met een onverwoestbare wil om te blijven staan waar hij niet geplant is.
Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris)
Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris)
Jakobskruiskruid (hier in een heel jong stadium) is een avonturier met felgele bloemetjes. Je vindt hem vooral op ruige plekken: bermen, braakliggende terreinen en dus soms zelfs tussen de straatstenen. Hij ziet er vrolijk uit, maar vergis je niet: dit kruid is giftig voor vee en paarden. Toch is het een feestmaal voor talloze insecten, vooral de opvallende zwart-gele sint-jakobsvlinder, wiens rups zich tegoed doet aan zijn bladeren.
Klaverzuring (Oxalis spp.)
Klaverzuring (Oxalis spp.)
Klaverzuring is een charmante verschijning met haar hartvormige blaadjes die sterk lijken op klaver, maar toch niet tot de klaverfamilie behoort. In werkelijkheid hoort ze thuis in de klaverzuringfamilie. Er bestaan meerdere soorten, zoals de witte (Oxalis acetosella) en de paarse kleine klaverzuring (Oxalis corniculata), elk met hun eigen flair. Ze groeien vaak op schaduwrijke plekken, in tuinen, stoepjes en muren. De blaadjes smaken friszuur door het oxaalzuur – vandaar de naam.
Slaapkamergeluk (Soleirolia soleirolii)
Slaapkamergeluk (Soleirolia soleirolii)
Slaapkamergeluk is een tapijtplantje dat eruitziet als een zacht, groen wolkje. Oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied, maar intussen ook vaak verwilderd te vinden in stadstuinen, tussen muren of op vochtige stoepjes. De piepkleine blaadjes lijken haast geborduurd, en vormen dichte matten die zich stilletjes uitbreiden. Ondanks de lieflijke naam is het geen klimplant of kamerplant, maar een kruipende bodembedekker. De plant wordt ook gebruikt als kamerplant maar af en toe vind je – zoals hier – een ‘ontsnapt’ exemplaar.
De hemelboom (Ailanthus altissima)
De hemelboom (Ailanthus altissima)
Deze jonge kerel is echt een geval apart — een flinke deugniet, dat staat vast! De hemelboom is een snelgroeiende boom die oorspronkelijk uit China komt. Hij valt op door zijn grote, geveerde bladeren en zijn vermogen om zich snel te verspreiden, zowel via zaad als worteluitlopers. Hoewel hij vaak in steden groeit en weinig eisen stelt aan de bodem, brengt hij ook nadelen met zich mee. Zijn krachtige wortels kunnen schade veroorzaken aan funderingen, rioleringen en wegen. Door zijn agressieve groei wordt de hemelboom in veel gebieden als invasieve soort beschouwd, wat beheer en verwijdering vaak noodzakelijk maakt.
Bloedzuring (Rumex sanguineus)
Bloedzuring (Rumex sanguineus)
Bloedzuring is een opvallende plant die je herkent aan haar lancetvormige bladeren met dieprode nerven — vandaar de naam. Ze behoort tot de duizendknoopfamilie en groeit graag op vochtige, voedselrijke gronden, zoals bosranden en ruigten. Bloedzuring is verwant aan de gewone veldzuring, maar valt meer op door haar decoratieve blad. De bladeren zijn eetbaar en hebben een frisse, zurige smaak. Net als andere zuringsoorten bevat bloedzuring oxaalzuur, dus met mate gebruiken is aangeraden. Een elegante, maar licht pittige verschijning die je niet meteen in de straatgoot verwacht!
Kluwenhoornbloem (Cerastium glomeratum)
Kluwenhoornbloem (Cerastium glomeratum)
De kluwenhoornbloem is een eenjarige plant uit de anjerfamilie. Het is een taai kruid dat vaak over het hoofd wordt gezien. Ze groeit in wegbermen, ruigten en tussen straatstenen, en voelt zich prima thuis op droge, voedselrijke bodems. De naam verwijst naar de dicht opeengepakte bloeiwijze en de kleine, witte bloemen met gespleten kroonblaadjes. De stengels en blaadjes zijn bedekt met kleverige haartjes, waardoor ze gemakkelijk zand en stof oppikken — een echte straatvechter. Hoewel weinig spectaculair, is de kluwenhoornbloem een doorzetter die in het voorjaar al snel opschiet waar andere planten nog moeten beginnen. Een bescheiden, maar vastberaden groeier.
Vogelmuur (Stellaria media)
Vogelmuur (Stellaria media)
Vogelmuur is een onovertroffen overlever in de plantenwereld. Dit fragiel ogende plantje met zijn kleine witte bloemetjes en tere stengels groeit bijna het hele jaar door, zelfs midden in de winter. Je vindt het overal: in tuinen, op akkers, tussen stoeptegels — waar ook maar een beetje vocht en stikstof te vinden is. Vogelmuur is zacht, sappig en eetbaar, rijk aan vitaminen, en geliefd bij kippen én wildplukkers. Maar vergis je niet in zijn kwetsbare uiterlijk: dit is een taaie rakker die zich razendsnel uitzaait. Een stille, groene rebel die zich nergens laat wegjagen.
Speerdistel (Cirsium vulgare)
Speerdistel (Cirsium vulgare)
Vergis u niet: deze jonge kerel is een speerdistel in wording. Geef hem een paar weken, en hij transformeert in een stoere, stekelige bonk die je beter niet met blote handen aanpakt. Met zijn lange, puntige bladeren en statige paarse bloemen staat hij daar als een echte ridder, compleet met pantser en lans. Of hij nu op een verlaten akker staat of gewoon brutaal uit de straatgoot opduikt, hij maakt indruk. Geen doetje, wel een doorzetter met attitude. Wie hem wil wegduwen, komt van een kale reis terug… met een paar prikken als souvenir.
Zondagochtend. Vrede in huis. Koffiegeur in de lucht. En dan plots, zoals de klok het wil: “Ga jij vanochtend om de boterkoeken en broodjes?” vraagt mijn vrouw met die blik waaraan ik niet kan weerstaan. Traditie is nu eenmaal traditie — en wie ben ik om …
Gebedskaarten zijn een krachtige en toegankelijke manier om contact te maken met de geest van planten en ze actief te betrekken bij kruidengeneeskunde, magie en rituelen. De gesproken bezweringen worden gecombineerd met de krachten van planten, wat zorgt voor een magisch samenspel tussen mens en …
Ah, de wilde marjolein. Jarenlang kon ik, tot mijn grote vreugde, elke zomer genieten van haar vrolijke aanwezigheid in de buurt van het speelplein aan het Koningin Astridpark in Brugge. Die charmante plant was mij altijd een bron van vreugde. Maar dit jaar? Oh, dit jaar waait er blijkbaar een frisse, moderne wind door het groenbeleid. Het nieuwe motto lijkt wel: “Platgebrand staat netjes” en “Kaal is cool!”
Die twee schijnbaar onschuldige planten waren trouwens een acuut gevaar voor de volksgezondheid. Want stel je voor: er zal maar iemand een steekje krijgen van een bij die de bloemen bezoekt! “Beter voorkomen dan genezen!” Dus… hup … met de bosmaaier over de hele handel. Het resultaat mag er wezen: alle planten zijn – zonder onderscheid – keurig weggemaaid.
Om de bittere pil van dit verlies een beetje te verzachten, ben ik maar in mijn fotoarchief van vorige jaren gedoken en heb een artikel geschreven over die prachtige plant: wilde marjolein — of, zoals ze in sommige streken heet / heette: ‘Onze-Lieve-Vrouw van de Vreugde’.
Botanisch en Ecologisch
Wilde marjolein
Wilde marjolein is een vaste plant die behoort tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). De plant heeft rechte, vierkante stelen met groene, langwerpige en enigszins golvende bladeren. De bloeiwijzen bestaan uit opvallende, kleine, roze tot paarse bloemen die zich in dicht samengestelde bloemenknoppen bevinden, die in de zomer van juli tot september bloeien. Het is een veelzijdige plant die goed gedijt op droge, zonnige, en kalkrijke bodems. Het wordt vaak gevonden op ruïnes, graslanden, dijken, oude muren en bermen. Het kruid heeft een uitgesproken geur, die zowel kruidig als aromatisch is, wat het aantrekkelijk maakt voor bijen, vlinders en andere bestuivers.
De plant is in veel Europese landen te vinden, van de lagere en middelhoge delen van het landschap tot aan hogere bergen, en heeft een voorkeur voor open, niet te vochtige grond. Ze groeit vaak in associatie met andere inheemse kruiden en bloemen, en is hierdoor een belangrijke plant in de ecologische samenstelling van graslanden.
Ritueel en volksgeloof
Wilde marjolein heeft door de eeuwen heen een rijke symboliek opgebouwd, vooral in verband met de Maagd Maria. In de volksgeloofstradities werd wilde marjolein beschouwd als een beschermer van huis en gezin. Het werd vaak geoogst op Maria-Tenhemelopneming (15 augustus), een dag die met de natuur en haar overvloed verbonden is. De geoogste plant werd gebruikt om kruidenbundels te maken, die tijdens speciale kerkdiensten gezegend werden. Deze bundels werden vervolgens in huizen opgehangen voor bescherming en zegen.
In sommige regio’s werd wilde marjolein ook wel “O.L.V. van de Vreugde” genoemd, verwijzend naar de vreugdevolle mysteries van Maria. Het kruid werd niet alleen als bescherming gezien, maar ook als symbool van vreugde en harmonie. Wilde marjolein zou positieve energie brengen en verdriet verdrijven, wat het bijzonder geschikt maakte om in het huis of de persoonlijke ruimte te plaatsen.
Daarnaast wordt het kruid vaak genoemd in verband met heidense rituelen en wordt het als een krachtig beschermkruid beschouwd. Het was zelfs een gebruik om het kruid te branden in kleine rookoffers om bescherming te vragen voor het huis of de gezondheid van een gezin. Het werd geassocieerd met de zomerzon, het symbool van vitaliteit en energie, en stond ook symbool voor de innerlijke vreugde die werd gepromoot door het moederschap en het heilige leven van Maria.
In de middeleeuwen droegen vrouwen marjolein als geurend ruikertje – een teken van vrouwelijkheid en onweerstaanbare aantrekkingskracht. Bruidsparen kregen kransen van marjolein als symbolische kroon, terwijl de plant ook op grafstenen werd gelegd om dolende geesten tot rust te brengen.
Geneeskrachtig gebruik
Wilde marjolein is van oudsher een krachtig geneeskrachtig kruid. De etherische oliën die het bevat, zoals carvacrol en thymol, hebben antiseptische en antimicrobiële eigenschappen. Het kruid werd gebruikt als een natuurlijk middel tegen verkoudheden, hoest, en andere aandoeningen van de luchtwegen. Wilde marjolein werd daarnaast toegepast om de spijsvertering te bevorderen, omdat het een kalmerend effect heeft op de maag en darmen, en een ontstekingsremmende werking bezit.
Als thee helpt wilde marjolein om het zenuwstelsel te kalmeren en wordt het beschouwd als een ontspanningstherapievoor het lichaam en de geest. Het kruid werd ook ingezet in de traditionele geneeskunde voor het behandelen van menstruatieklachten en het verlichten van spierkrampen. Het werd daarnaast gebruikt als een mild verdovend middel om stress en angst te verminderen.
bloei
Symboliek
Wilde marjolein heeft een diepe symboliek die de balans tussen vreugde, harmonie en bescherming weerspiegelt. Het kruid wordt vaak gezien als een bron van vreugde, die met zijn geur en uitstraling een harmoniserende kracht in huis en het persoonlijke leven brengt. Wilde marjolein wordt geassocieerd met de helende kracht van Maria, en herinnert ons aan de vreugde die zij bracht aan de wereld en het hart. Het is een symbool van liefde, bescherming, en positieve energie, die zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid bevordert.
Belangrijke opmerking bij dit artikel
Dit artikel vervangt geen deskundig advies voor medische behandeling. Raadpleeg altijd een deskundig zorgverstrekker of arts. Ook wat betreft de op deze website aangeboden culinaire recepten mag u deze niet beschouwen als deskundig advies. Daarvoor dient u zich te richten tot een gehomologeerde arts, fytotherapeut of diëtist. Lees in dat verband ook onze disclaimer!
De Kruidenfluisteraar spreekt…
Geïnspireerd door de “Nigon Wyrta Galdor” – een Oudengels genezingsgebed uit de 9e of 10e eeuw – hebben we, vanuit de visie van de kruidenfluisteraar, een gebedskaart gemaakt voor de wilde marjolein.
Klik op de afbeelding om een groter exemplaar te bekijken
In Vlaanderen komen drie soorten melkdistels voor: de gewone melkdistel (Sonchus oleraceus), de gekroesde melkdistel (Sonchus asper) en de akkermelkdistel (Sonchus arvensis). Die laatste is vrij gemakkelijk te herkennen aan zijn opvallend grote, gele bloemen. De twee andere lijken sterk op elkaar en zijn voor …
Geïnspireerd door “De Nigon Wyrta Galdor” – een Oudengels genezingsgebed uit de 9e of 10e eeuw – hebben we, vanuit de visie van de kruidenfluisteraar, een serie gebedskaarten voor planten gemaakt. Gebedskaarten zijn een krachtige en toegankelijke manier om contact te maken met de geest …
De Nigon Wyrta Galdor — de “Nine Plants Spell” of – in de volksmond – de “Nine Herbs Charm” is een Oudengels genezingsgebed, een krachtige spreuk om wonden te helen. Dit ritueel is vastgelegd in het eeuwenoude manuscript Harley MS 585 (pagina’s 160r–163r), beter bekend als de “Lacnunga”, dat teruggaat tot de 9de of 10de eeuw.
Het gebed ademt de sfeer van de tijd vóór het christendom, waarin de kracht van de natuur werd geëerd, het getal negen een magische betekenis droeg, en de Germaanse god Odin — in het Oudengels Wōden — werd aangeroepen om te waken over genezing en bescherming.
Op de website Nigon Wyrta Galdor vind je de integrale tekst in verschillende vertalingen terug.
Geïnspireerd door deze oude, magische tekst willen we – in de geest van de kruidenfluisteraar – een reeks gebedskaarten voor planten creëren. Elke kaart is geworteld in de geneeskrachtige werking en het rituele gebruik van de plant zoals men die vroeger kende. Het is de bedoeling de galerij in de toekomst stelselmatig uit te breiden.
Alle afbeeldingen zijn beschikbaar in hoge resolutie, zodat u ze kunt downloaden en afdrukken voor persoonlijk gebruik.
Bijvoet (Artemisia vulgaris) gold als een krachtig magisch en geneeskrachtig kruid. Het werd gebruikt tegen spijsverteringsklachten, menstruatieproblemen en uitputting. In rituelen fungeerde het als beschermkruid tegen boze geesten, nachtmerries en betoveringen. Reizigers droegen bijvoet in hun schoenen voor uithouding en bescherming. Tijdens midzomerrituelen werd het verbrand of gedragen als krans om het kwade te weren. In droommagie hielp het om visioenen en heldere dromen op te wekken. Bijvoet werd geassocieerd met de maan en de vrouwelijke kracht, en stond symbool voor intuïtie, grensoverschrijding en innerlijke bescherming. Een wachter tussen werelden, die leidt, zuivert en beschermt.
Brandnetel (Urtica dioica) werd al vroeg gewaardeerd om zijn zuiverende en versterkende werking. Het diureticum reinigde bloed en lichaam, en werd ingezet bij reuma, jicht, huidproblemen en voorjaarsmoeheid. In de volksgeneeskunde was het een krachtig tonicum, vol ijzer en levenskracht. Ritueel stond brandnetel voor bescherming en terugslag: men hing het aan deuren of wierp het in het vuur om kwaad af te weren of naar de afzender terug te sturen. Brandnetel symboliseerde weerbaarheid, zuivering en kracht uit tegenslag. Een prikkelende bondgenoot die leert dat heling soms begint met pijn—en dat wat prikt, ook beschermt.
Duizendblad (Achillea millefolium) werd van oudsher ingezet als wondkruid, vooral om bloedingen te stelpen en wonden te helen. Het werkte ook tegen maagklachten, koorts en menstruatiepijn. In de volksgeneeskunde werd het beschouwd als een versterkend en balancerend kruid, zowel lichamelijk als geestelijk. Ritueel diende het als beschermkruid: het werd bij zich gedragen tegen negatieve invloeden en op drempels gelegd om huis en haard te zegenen. In liefdesmagie gebruikte men het om trouw en harmonie te bevorderen. Duizendblad symboliseerde moed, bescherming en genezing—een trouwe metgezel voor strijders, reizigers en wie kracht zocht in onrustige tijden.
Kamille (Matricaria chamomilla) werd traditioneel gebruikt als kalmerend kruid bij slapeloosheid, angst, spijsverteringsklachten en ontstekingen. Kamillethee verzachtte maag en zenuwen, terwijl kompressen gebruikt werden voor huid- en oogproblemen. In de volksgeneeskunde stond kamille bekend als een zachte genezeres, vooral bij kinderen en zieken. Ritueel werd ze gebruikt om vrede, zuivering en bescherming te brengen. Men strooide haar soms rond het huis of in het badwater om spanningen weg te nemen. Kamille symboliseerde rust, tederheid en het herstellende licht van de zon. Een bloem van vrede, die zachtheid brengt waar onrust woedt, en licht waar verdriet woont.
Weegbree… voor wie even de weg kwijt is
Smalle weegbree (Plantago lanceolata) was een belangrijk wond- en ademhalingskruid. De bladeren werden gebruikt om snijwonden te stelpen, insectenbeten te verzachten en hoest of keelklachten te verlichten. In de volksgeneeskunde gold het als een “wegwachter” die genezing bracht waar mensen liepen. Ritueel werd het beschouwd als beschermer tegen gif, beten en vervloekingen. In oude bezweringen werd het aangeroepen als krachtig helend kruid. Weegbree symboliseerde veerkracht, bescherming en verbondenheid met de aarde. Trouw, sterk en altijd nabij—een stille genezer langs het pad van reizigers, pelgrims en zoekers.
Klein kruiskruid (Senecio vulgaris) is een plantje dat je haast overal tegenkomt: in tuinen, tussen straatstenen, op akkers en braakliggende terreinen. Het is een eenjarige soort uit de composietenfamilie, herkenbaar aan de kleine gele bloempjes die in compacte hoofdjes staan, zonder lintbloemen – dus geen …