Op safari in de stad (juli 2025)

In juli gingen we weer op plantensafari in de stad! We ontdekken verrassende stadsplanten die tussen stoeptegels, op gevels en muren groeien. Van geurige kruiden tot taaie pioniers: de stad zit vol leven. Verwondering gegarandeerd, voor jong en oud, ervaren speurder of nieuwsgierige beginner.

Gewone klaproos
De gewone klaproos (Papaver rhoeas) is goed te herkennen aan haar opvallend helderrode bloemen met een kenmerkende zwarte vlek aan de voet van elk kroonblad. Die intense kleur is typisch voor deze soort en duidelijk feller dan bij de bleke klaproos. De bloemstelen staan vrij rechtop en zijn stevig, in tegenstelling tot de slanker gebogen stelen van de bleke klaproos. Daarnaast valt de beharing op: de stelen zijn bezet met stijf afstaande haren. Bij de bleke klaproos liggen de haartjes eerder tegen de steel.

Jacobskruiskruid
Jacobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) is een inheemse plant die vaak groeit in bermen, op dijken en in schrale graslanden. Een bloeiend exemplaar pal op een trottoir, vlak voor een voordeur, is dan ook een ongewoon gezicht. Deze kon ik dus niet voorbijlopen. De plant valt op door haar felgele bloemen, en diep ingesneden bladeren. Hoewel ze giftig is voor grazers, vormt ze een waardevolle nectarbron voor tal van insecten. Dat deze typische pioniersplant zich nu ook in de stad laat zien, toont hoe vindingrijk de natuur is.

Basterdwederik
Basterdwederik (Epilobium spp.) is een bescheiden maar taaie pioniersplant die vaak opduikt op verstoorde plekken zoals stoepen, muren, bouwterreinen en braakliggende grond. De plant oogt onopvallend met zijn smalle bladeren en ijle, vertakte stengels, maar bij nader inzien zie je kleine roze tot lila bloempjes met vier gespleten kroonblaadjes. Na de bloei vormen zich lange, smalle zaaddozen die openspringen en pluizige zaadjes loslaten – perfect voor verspreiding door de wind. Er bestaan verschillende soorten basterdwederik, die soms lastig van elkaar te onderscheiden zijn. Ze bewijzen hoe vasthoudend en flexibel de stadsflora kan zijn, zelfs in de kleinste kiertjes.

Gerande schijnspurrie
Gerande schijnspurrie (Spergularia rubra) is een opvallende plant die je ook in stedelijke omgevingen kunt tegenkomen. Ze groeit vaak op zonnige, open plekken zoals kasseien, stoepen en muren waar weinig andere planten overleven. Deze plant gedijt goed op kalkrijke en soms wat voedselarme grond. Haar smalle bladeren met een duidelijke rand en kleine, rozerode bloemen maken haar makkelijk herkenbaar. In de stad draagt de gerande schijnspurrie bij aan de biodiversiteit en laat zien hoe natuur zich aanpast aan het harde stadsleven.

Vertakte leeuwentand
De vertakte leeuwentand (Youngia japonica) is een snelgroeiende, invasieve plant uit Azië die zich ook in Europa, inclusief stedelijke gebieden, steeds vaker laat zien. Deze plant heeft fijne, diep ingesneden bladeren die doen denken aan de gewone leeuwentand, maar dan met een meer vertakte vorm. Ze bloeit met kleine gele bloemen, meestal van zomer tot herfst. Dankzij haar aanpassingsvermogen groeit ze goed in stedelijke gebieden waar weinig bodem beschikbaar is. De vertakte leeuwentand toont hoe zelfs in de drukte van de stad wilde planten hun plek kunnen vinden.

Akkermelkdistel
De akkermelkdistel (Sonchus arvensis) is een onvermoeibare pionier die langs wegen en akkers floreert, maar zich ook verrassend goed staande houdt in de stad. Haar grijsgroene, licht behaarde bladeren met fijn ingesneden randen vormen een mooi contrast met de heldergele, trosvormige bloemen die iets kleiner zijn dan die van de paardenbloem. Wat deze plant extra bijzonder maakt, is haar kracht om via wortelstokken – onopvallend maar gestaag – in rijtjes te groeien. In stedelijke gebieden verovert ze braakliggende terreinen. Hier durft ze zich ook vast te klampen tussen de kasseien.

Gekroesde melkdistel
De gekroesde melkdistel (Sonchus asper) is een sterke plant die je gemakkelijk herkent aan haar grof getande, gekroesde bladeren en stralend gele bloemen – groter en opvallender dan die van de paardenbloem, gedragen op stevige, trotse stelen. Deze robuuste plant floreert langs wegen, in tuinen en op braakliggende terreinen, maar weet zich ook meesterlijk te nestelen op zonnige plekjes tegen huisgevels. Daar toont ze haar onverzettelijke veerkracht, een stille getuige van de natuur die zelfs tussen steen en beton haar eigen leven opeist.

Kluwenzuring
Kluwenzuring (Rumex conglomeratus) is een opvallende zuringsoort die je vaak aantreft op vochtige, stikstofrijke plaatsen zoals slootkanten, ruderale zones en stadsgroen. De naam verwijst naar de dichte kluwens van roodbruine vruchtjes die in schijnkransen aan de stengel zitten. De bladeren zijn langwerpig en licht golvend, met een vrij slappe uitstraling. In tegenstelling tot veel andere zuringsoorten heeft kluwenzuring een holle stengel. De plant kan tot anderhalve meter hoog worden en bloeit van mei tot in de herfst. Een typische stadsplant die zich goed thuis voelt in natte, door mensen beïnvloede milieus.

Lavendel
Lavendel (Lavandula angustifolia) is vooral bekend als tuinplant, maar duikt soms verrassend op in de stad. Op de kademuur van de Augustijnenrei in Brugge groeit deze mediterrane geurplant spontaan tussen de stenen, pal boven het water. Zijn paarse bloeiaren trekken bijen en wandelaars, en verspreiden een kalmerende geur. Lavendel houdt van droge, zonnige plekken, en blijkt opvallend goed bestand tegen stadsklimaat en stenige groeiplaatsen. Een stukje zuiderse sfeer op Brugse bodem, waar natuur en stad poëzie worden.

Melganzenvoet
Melganzenvoet (Chenopodium album) is een van de meest algemene stadsplanten — en tegelijk een van de minst opgemerkte. Toch groeit hij vaak weelderig, zoals hier langs de rand van een plantsoentje in Brugge. De melige, witte waas op jonge bladeren gaf de plant zijn naam. De bladeren variëren sterk van vorm, en de groenige bloeiwijzen zijn weinig opvallend. Melganzenvoet gedijt op verstoorde, stikstofrijke plekken: tussen stoepstenen, in tuinen of op braakliggende gronden. Eeuwen geleden werd hij nog gegeten als spinazie. Vandaag is het een taaie overlever in stad en straat.

Witte trompettabak
Deze witte trompettabak (Nicotiana sylvestris) is een sierlijke verschijning in het straatbeeld, met zijn grote, langwerpige bladeren en hangende, trompetvormige bloemen. Deze plant uit de nachtschadefamilie werd oorspronkelijk als tuinplant ingevoerd, maar duikt soms onverwacht op tussen straatstenen, zoals hier in Brugge. Vooral ’s avonds verspreiden de bloemen een bedwelmende geur die nachtvlinders aantrekt. De plant bevat net als andere tabaksoorten nicotine, en is dus giftig. Toch straalt hij een wonderlijke kwetsbare kracht uit — een elegante tuinvluchteling die zijn plaats in de stad zoekt.

Link naar de 16 meest recente artikelen
- De kruidenfluisteraar spreekt… (deel 6)

- Vijf gele composieten op een rijtje

- Gestreepte witbol

- Ontwakende stad

- Liggende vetmuur

- Er is er eentje jarig

- De Vertakte Leeuwentand

- Kransgras

- Kropaar

- Vijfvingerkruid (Potentilla reptans)

- De kruidenfluisteraar spreekt… (deel 5)

- Gewone waternavel

- Zwart tandzaad

- Citroengele honingklaver

- Bezemkruiskruid: een taaie indringer met een zonnig karakter

- Kruidentaal

Ontdek meer van Stadsplanten
Abonneer u om de nieuwste berichten naar uw e-mail te laten verzenden.