Een totaal niet-geplande plantenexpeditie

Zondagochtend. Vrede in huis. Koffiegeur in de lucht. En dan plots, zoals de klok het wil: “Ga jij vanochtend om de boterkoeken en broodjes?” vraagt mijn vrouw met die blik waaraan ik niet kan weerstaan. Traditie is nu eenmaal traditie — en wie ben ik om daar met een heldhaftig “Neen!” tegen in te gaan? Dus trek ik mijn schoenen aan, zwaai vrolijk met een herbruikbare tas, en stap richting bakker. Zoals elke zondag…
Tot ik daar aankom en dat klein, perfide bordje zie: “Gesloten wegens jaarlijks verlof.”
Ach ja. Bakkers zijn ook mensen. Ze hebben recht op rust, vakantie, cocktails en zon. Maar ik? Ik had honger. En dus restte mij niets anders dan een wandeling naar de volgende open bakker. En dàt was net iets verder dan voorzien. En onderweg gebeurde het onvermijdelijke: ik begon overal stadsplanten te zien. Langs gevels, tussen stoeptegels, uit verroeste regenpijpen.
“Elk nadeel heb z’n voordeel.”zei Johan Cruijff ooit, dus maakte ik er spontaan een botanische zondagswandeling van, met de ogen op scherp en de camera van mijn smartphone in de aanslag.
Toen ik – veel later dan voorzien – zwaaiend met een zak pistolets terug thuiskwam, kon ik niet alleen het ontbijt, maar ook een verse oogst plantenfoto’s serveren.
En wees gerust, ik deel gul. Van de foto’s, welteverstaan. De broodjes zal je zelf moeten bakken. Geniet mee!

Betonie (zie foto bovenaan)
Betonie (Betonica officinalis), ook wel echte betonie genoemd, is een vaste plant uit de lipbloemenfamilie. Ze groeit graag op zonnige, grazige plekken en bloeit van juni tot september met paars-roze aarvormige bloemen. In de volksgeneeskunde stond betonie eeuwenlang bekend als een krachtig kruid tegen hoofdpijn, angst en nachtmerries. Romeinen zeiden: “Verkoop je mantel, maar koop betonie!” De plant werd vaak rond huizen geplant ter bescherming tegen kwade invloeden. Haar opstaande stengels, eironde bladeren en sierlijke bloei maken haar geliefd in natuurtuinen. Vandaag wordt ze gewaardeerd om haar rustgevende werking en haar plaats in de kruidencultuur van weleer. Betonie is een kruid dat zowel lichaam als geest wil genezen.

Wit vetkruid
Wit vetkruid (Sedum album) is een laagblijvende, vetplantachtige bodembedekker met vlezige, lichtgroene blaadjes. In de zomer bloeit hij met kleine, witte sterbloemen die tal van insecten aantrekken. Deze plant houdt van zon en groeit moeiteloos op droge, stenige plaatsen, muren en daken. Door zijn taaiheid en bescheiden schoonheid symboliseert wit vetkruid standvastigheid en eenvoud. In oude kruidenleer werd hij soms gebruikt tegen huidkwalen. Zijn aanwezigheid op kerkmuren en oude muren getuigt van een lange verbondenheid met menselijke woonplaatsen. Wit vetkruid vormt een levend tapijt dat weinig vraagt, maar veel teruggeeft: schaduw, nectar, verkoeling en leven. Een stille bondgenoot van de natuur in de stad en op het platteland.

Rode spoorbloem
De rode spoorbloem (Centranthus ruber) is een opvallende vaste plant met weelderige schermen van karmijnrode tot roze bloempjes. Ze bloeit langdurig, van mei tot in de nazomer, en trekt vlinders, bijen en zweefvliegen aan. Oorspronkelijk uit Zuid-Europa, voelt ze zich thuis op zonnige, droge plekken, vaak op muren, ruïnes en spoorwegranden – vandaar haar naam. Haar sierlijke vorm en doorzettingsvermogen maken haar tot een geliefde stadsplant. In oude kruidentradities werd ze soms gebruikt als mild kalmerend middel.

Muurvaren
De muurvaren (Asplenium ruta-muraria) is een kleine, tere varen die groeit in de kieren van oude muren, ruïnes en kalkrijke rotsen. Met zijn fijn verdeelde blaadjes lijkt hij op een miniatuur struikje. Hij houdt van schaduw en stilte, en nestelt zich waar haast niemand kijkt. Eeuwenlang werd hij geassocieerd met bescherming en geheimen – verborgen tussen stenen, verankerd in het verleden. In de volksgeneeskunde gold hij als versterkend middel voor de longen. De muurvaren herinnert eraan dat het leven zich ook in het kleine en schijnbaar kwetsbare voltrekt – een teken van volharding in stilte.

Grote ratelaar (zaaddoosjes)
De gele bloemen van de grote ratelaar ga je nu niet meer vinden, maar de zaaddoosjes verraden waar de plant haar naam vandaan haalt. Pluk een takje en schud met de zaaddoosjes! Je hoort de zaden letterlijk in de zaaddoosjes ‘ratelen‘.

Klein streepzaad
Klein streepzaad (Crepis capillaris) is een ranke, geelbloeiende plant uit de composietenfamilie. Ze lijkt op een fragiele paardebloem, maar haar bloempjes zijn fijner en haar stengel vertakt slank omhoog. Je vindt haar op stoepen, tussen kasseien, in bermen en verlaten hoeken van de stad. Ze bloeit van mei tot oktober en sluit haar bloemen vroeg in de middag. Ondanks haar bescheiden voorkomen is ze geliefd bij bijen en zweefvliegen. Klein streepzaad is een toonbeeld van lichtheid en doorzettingskracht: een zonnestraal op vergeten grond, een fluistering van leven waar je haast achteloos aan voorbijgaat.

Akkermelkdistel
De akkermelkdistel (Sonchus arvensis) is een grote, robuuste plant met gele bloemen die doen denken aan paardebloemen, maar hoger en weelderiger zijn. Ze groeit op ruderale gronden, akkerranden en bermen, en bloeit van juni tot de herfst. Haar stengel bevat wit melksap, waaraan ze haar naam dankt. De bladeren zijn stekelig getand, maar niet scherp. Insecten – vooral bijen – zijn dol op haar nectar.
Hier staat de akkermelkdistel aan de oever van het Minnewater te Brugge.

Hopklaver
Hopklaver (Medicago lupulina) is een laagblijvend, sierlijk plantje uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Ze draagt kleine, geelgroene bloemtrosjes die doen denken aan hopbellen, en bloeit van mei tot september. Je vindt haar op droge, zonnige plekken: bermen, dijken en braakliggende grond. Haar klavervormige blaadjes verraden haar familieband. Net als andere klavers verrijkt ze de bodem met stikstof, en speelt zo een bescheiden maar waardevolle rol in het ecosysteem.

Luzerne
Luzerne (Medicago sativa) behoort tot de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae) en is een diepwortelende, meerjarige plant met paarse tot violetblauwe bloempjes. Ze bloeit van juni tot september en wordt al eeuwenlang gewaardeerd als veevoer vanwege haar hoge voedingswaarde. Luzerne groeit op zonnige, kalkrijke bodems en verrijkt de grond met stikstof via haar wortelknolletjes. Haar bloemen trekken talrijke bijen en vlinders aan.

Blaassilene
Blaassilene (Silene vulgaris) is een sierlijke plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae), herkenbaar aan haar opgeblazen, blaasvormige kelken en tere, witte bloemblaadjes. Ze bloeit van mei tot september en groeit op droge, kalkrijke bodems, bermen en stenige hellingen. De bloemen openen zich vooral in de avond en verspreiden een zachte geur die nachtvlinders aantrekt. In sommige streken werd de jonge plant gegeten als lentegroente.

Link naar de 16 meest recente artikelen
- De kruidenfluisteraar spreekt… (deel 6)

- Vijf gele composieten op een rijtje

- Gestreepte witbol

- Ontwakende stad

- Liggende vetmuur

- Er is er eentje jarig

- De Vertakte Leeuwentand

- Kransgras

- Kropaar

- Vijfvingerkruid (Potentilla reptans)

- De kruidenfluisteraar spreekt… (deel 5)

- Gewone waternavel

- Zwart tandzaad

- Citroengele honingklaver

- Bezemkruiskruid: een taaie indringer met een zonnig karakter

- Kruidentaal

Ontdek meer van Stadsplanten
Abonneer u om de nieuwste berichten naar uw e-mail te laten verzenden.








