Brugge Is Oltied Schoane

Ik hou van mijn stad! Brugge is de mooiste stad van uren in de omtrek. Of zoals Willy Lustenhouwer al in 1988 zong: “Brugge is Oltied Schoane”. Het liedje is een liefdevolle ode aan de stad. In het zachte Brugse dialect bezingt Lustenhouwer hoe Brugge op elk moment van de dag haar eigen gedaante en schoonheid toont — van de nevelige ochtendstilte tot het warme avondlicht dat de gevels goud kleurt. Het is een eerbetoon aan de tijdloosheid van Brugge — altijd mooi, altijd zichzelf.
Had Willy vandaag nog onder ons geleefd, dan had hij zijn lied misschien lichtjes bijgeschaafd tot: “Brugge wás oltied schoane.” Want geef toe — hoe hard ons hart ook klopt voor de stad — hier en daar zijn er de laatste jaren toch wat schoonheidsvlekjes opgedoken. Brugge is een stad van twee gezichten geworden. Een schizofrene stad zeg maar.
Neem nu de wilde planten in de stad, bijvoorbeeld. In de vorige legislatuur leek de “vergroening” – of zeg maar gerust “verwildering” – flink op gang getrokken. De stedelijke ambtenaar keek al eens de andere kant op wanneer aan uw voordeur een charmant Karpatenklokje flirtte met een vergeet-mij-nietje of een gele helmbloem. En als er plots een zeldzame bleekgele droogbloem tegen uw gevel aanleunde, hand in hand met een muurvaren of een muurleeuwenbekje? Ach ja, laat maar bloeien, dacht men dan – de romantiek van het onkruid, quoi.
Gelukkig waait er met de nieuwe bewindsploeg een frisse – of zeg maar kurkdroge – wind door de stad. Weg met die vergroening! Leve de vergrijzing! Groen is slechts goed voor twee dingen: tuinkabouters en Cercle-supporters. De gewone burger – u weet wel, die soort met beton in het hart – gruwelt van groen. Weg ermee uit het straatbeeld! Bestrooi het met zout, overgiet het met azijn of hondenpis, vertrap het, steek het desnoods in brand of behandel het met een snuifje verboden glyfosaat. Verboden? Ach, details… De missie is heilig: Brugge moet weer proper grijs worden!
Enkel voor hondendrollen, braaksel, wegwerpbekers, wildplassers, pickpockets, pizzadozen, frietbakjes, achtergelaten steps, straatmuzikanten met versterkers en cruise-toeristen wordt nog een oogje dichtgeknepen. Die verstoren het straatbeeld amper – ze maken er gewoon deel van uit.
Maar wilde planten? Ho maar! Pelargoniums, petunia’s en viooltjes – soit, die mogen nog net. Ze brengen tenminste wat kleur in het decor. Diversiteit, weet je wel. Maar groen? En dan nog van die onbeschaamde types als zevenblad, Robertskruid, eikvaren, steenbreekvaren, bezemkruiskruid, gehoornde klaverzuring, herderstasje, kruipende boterbloem of – hou u vast – stinkende gouwe? Serieus? Waar haal je het lef vandaan om die vrij te laten groeien? Wat is de volgende stap? Mos op het standbeeld van Breydel en Deconinck? Een muurvaren op de gevel het stadhuis? Grenzen, mensen. Grenzen!
Dus wordt er met man en macht gespoten en gebrand. Niet te opvallend natuurlijk, want er zou wel eens een zuurpruim kunnen zijn die een klacht neerlegt bij de Raad van State. Maar stilletjes, tussen “donker en klaren” zoals ze hier in Brugge zeggen. En ja hoor, enkele dagen later is het resultaat overduidelijk: weg zeldzame zuidelijke eikvaren, weg sierlijke blaassilene en gerande schijnspurrie.
Aan de Coupure, waar tientallen yachts en woonboten liggen te blinken in de zon, is alle oevervegetatie vakkundig verwijderd. Want eerlijk, wie wil er nu dagelijks staren naar de majestueuze grote engelwortel, valeriaan, watermunt, wolfspoot, moerasspirea, moerasandoorn, grote kattenstaart, wederik, koninginnekruid, harig wilgenroosje of knopig helmkruid? De kapitein, die na het bevaren van de zeven wereldzeeën eindelijk rust zoekt, wil vooral één ding: géén groen!
Groen? Dat brengt toch alleen maar ellende! “Pas maar op voor die groene aanslag op je witte gevel” waarschuwt je buurman al zodra er een paardenbloem of schijnaardbei voor je deur durft te groeien. En van smalle weegbree, hondsdraf, bezemkruiskruid, klein glaskruid en Jacobskruiskruid krijg je gegarandeerd alleen maar niesbuien en rode ogen. Groen is geen vriend, het is een saboteur!
En ken je die onverlaat die écht een héle website heeft gemaakt over wild groen? Ja, serieus, die kerel probeert het publiek wijs te maken dat wilde planten in de stad mooi en divers zouden zijn. En alsof dat nog niet genoeg is, roept hij ook nog dat we biodiversiteit moeten koesteren en dat we wat toleranter en respectvoller moeten zijn tegenover dat ‘wilde’ groen. Hoe haalt hij het toch in zijn hoofd? Die ideeën zijn zo achterhaald dat ze bijna antiek zijn! Wie zit er nu te wachten op al dat gedoe met onkruid? Geef mij maar een keurig betegeld straatje, zonder verrassingen.
Link naar de 12 meest recente artikelen
- Sint-Janskruid versus Jacobskruiskruid
- Een botanische snotneus
- Tijd voor een welgemeende dankjewel
- Is er leven op Mars? (Deel 2)
- Is er leven op Mars? (Deel 1)
- Waar kruiden fluisteren op jouw pad
- Stadsplanten op sociale media
- Wilde orchideeën
- Bosorchis (Dactylorhiza fuchsii)
- Een groene ontdekkingstocht in de stad
- Hoe goed kent u de stadsplanten écht?
- Op safari in de stad – een teaser
Ontdek meer van Stadsplanten
Abonneer u om de nieuwste berichten naar uw e-mail te laten verzenden.